Ik schrijf je - Margot Delaet (derde plaats)

Margot Delaet is dichter en vertaler. Ze droeg voor tijdens Museum Night Fever,  Orde van de Dag, Poetry Africa, Brussels Planetarium Poetry Fest en Dichters in de  Prinsentuin, en publiceerde in Deus Ex Machina, Op Ruwe Planken, Notulen van het Onzichtbare en Meander magazine. Momenteel rondt ze haar opleiding filosofie af met een onderzoek naar de rol van verbeelding binnen politiek verzet.


Ik schrijf je

Ik schrijf je een brief in een taal die je niet begrijpt, in mijn taal die je niet begrijpt. Ik weet nog niet of ik deze brief ooit vertaal, naar jouw taal. Het is lang geleden maar ik denk dat ik nu weer eerst voor mij schrijf. Aan mij denk, in plaats van altijd eerst aan jou.
Ik begon ooit met schrijven om te bewaren. Vond de gedachte niet alles te onthouden ongelooflijk eng. Wist dat ik mezelf verlies in mijn herinneringen, mezelf opnieuw verlies wanneer ik die herinneringen vergeet. Voor ik schreef, dacht ik dat ouder worden was zoals de hele kleine sneeuwbal aan de top van de berg, die begint te rollen en die blijft rollen, die groter wordt en groter wordt, altijd alleen maar groter wordt, tot hij ooit tegen een boom opknalt en in die klap volledig verdwijnt. Met de dood kan ik leven. Alleen het leven is moeilijk.
Ik begon met schrijven om dingen vast te leggen, bij te houden. Deel van mij te houden. Wilde ouder worden en alle versies van mezelf die ik ooit geweest was zijn, maar samen. En dan sterven, voldaan. Zoals in mijn lievelingsboek, waarvan ik de naam en schrijver en al het andere vergeten ben. Ik weet alleen dat de ik-persoon op het einde in een stoet van al zijn andere ikken naar de dood toeloopt. Maar versies van jezelf en andere ikken zijn nog te afgelijnd. Ik weet nu dat je wie je was niet redden kan.
Schrijven is geen gevecht tegen het sterven. Het is een gevecht tegen het voortdurende verliezen. Ik hoef geen leven als vooruitgang, hoef niet elk jaar beter te zijn. Maar ik wil elk jaar groter zijn, méér zijn.
Jouw geheugen is zoveel beter dan het mijne en het doet me pijn, wanneer jij iets oprakelt dat ik niet meer weet. Waardoor je steeds minder oprakelt, en ik steeds meer niet meer weet. Ik wil de herinneringen die ik me niet herinner vervangen door de herinnering aan de herinnering. Oude herinneringen vervangen door nieuwe zoals ik dat sowieso zou doen. Alleen zou ik niet weten dat ik het deed. Wat pijn doet is het weten dat je vergeet. Ik wil vergeten dat ik ben vergeten.
Jouw geheugen is zoveel beter dan het mijne en je begrijpt niet waarom ik altijd opnieuw opsom hoe wij elkaar ontmoet hebben:

1) De vergadering van het studentenblad
2) Jouw huisfeest waar ik zomaar ook was
3) Je achternicht die je komt bezoeken en jij die een groep vrienden meevraagt naar Brussel, als buffer
4) De film, en je hand die tijdens de film op mijn hand belandt

Ik herhaal de gebeurtenissen als een gebed. Vraag ‘weet je nog, toen’ en wil dat je nú aan toen denkt. Wil opnieuw daar zijn, toen opnieuw doen, met alles wat ik nu weet. Daar zijn en dan al weten dat je dood wil.
Jij kan niet leven met al dat onthouden. Je kan niet leven met de herinnering aan je moeder, met weten hoe het huis van je grootouders er vroeger uitzag, met het beeld van jezelf toen je een kind was. Herinneren hoe het vroeger was, en weten hoe het nu is.
Alles is al gezegd, maar alles wordt nieuw gezegd wanneer het opnieuw wordt gezegd. ‘Ik hou van je’, wanneer je te moe bent om iets anders te zeggen. ‘Het spijt me’, wanneer ik je leven weer eens red.
Schrijven is vergeten, schreef Plato. Het is een hele slechte grap die we blijven maken. Hij had ongelijk natuurlijk, Plato. Ik ook. Schrijven is geen vergeten, en geen gevecht tegen het vergeten. Schrijven is iets anders, is iets nieuw.
En vastleggen is geen overwinning op de dood, het is een overwinning van de dood. Dat weet ik wel. Maar toch is het goed af en toe dingen te proberen die noodzakelijk falen. Zoals bewaren. Bewaren is tijdelijk. Of zoals je leven redden. Je leven redden is tijdelijk.
Weten dat het noodzakelijk faalt maakt het niet makkelijker om te weten dat het noodzakelijk faalt, maar we proberen allebei om de taal niet kwalijk te nemen wat ze niet kan, het leven niet kwalijk te nemen wat het niet is. Ik vind de gedachte niet alles te onthouden nog altijd ongelooflijk eng. Ik hou nu al zo lang van je dat ik denk dat ik je begin te vergeten. Ik kan me niet voorstellen hoe het zou zijn om je te verliezen wanneer er niet steeds meer jou bijkomt.
Ik moet mezelf eraan herinneren dat zodra ik je ontmoette, ik je begon te vergeten. Alles wat je gezegd hebt, ben ik vergeten. Alles wat je geschreven hebt, lees ik altijd opnieuw nieuw. En wanneer ik over je schrijf om je te begrijpen en je te bewaren, schrijf ik je niet neer zoals je bent. Ik maak je.
Er is geen bewaren, en toch is er iets dat bewaard wordt. Er is geen begrijpen, en toch is er iets dat begrepen wordt. Het lijkt stom, maar het is echt heel bijzonder iemand te vinden die je begrijpt.
Ik bewaar mezelf in je. En ik doe heel hard mijn best om jou niet te willen bewaren zoals ik je vroeger wou bewaren, je te begrijpen zonder je te be-grijpen. Ik wil je niet hebben, ik wil je zien verliezen. Ik lieg niet wanneer ik zeg dat ik het oké zou vinden als je ook ooit mij verloor. Weten dat je er bent, ook als jij het niet meer bent, ik weet niet, het blijft meer doen dan weten dat je er bent geweest. Je bent niet van mij, maar zolang je leeft, kan je me niet verliezen.
Jij draagt mij mee. Jij draagt mij mee en wil dood. Ik zou mezelf verliezen. Daar denk ik niet vaak genoeg aan.
Wat kan ik doen als ik zoveel van je houd op mijn vijfentwintigste en je vervolgens vijftig jaar niet ken. Ik kan je niet vergeten. Ik kan je alleen heel traag niet vergeten.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.