Hellen, stutten, liegen en zuchten in 'Mooi doodliggen' van A. F. Th. van der Heijden

Sofie Gielis

Ieder mens bezit voorspellende gaven, alleen ziet hij het zelf niet – totdat het resultaat hem de weg verspert.

 

A.F.Th. van der Heijden

 

Om onbevangen over een boek van A. F. Th. van der Heijden te kunnen schrijven, moet je onderduiken. Nauwkeurig bepaalde krantenpagina’s vermijden, vingers in je oren stoppen tijdens conversaties, weglopen van de radio. Dat lukte.

            Ik weet dus niks, laten we zo beginnen.

            Natan Haandrikman, oorlogsfotograaf en ‘door omstandigheden’ journalist voor Algemeen Nederlands Persbureau, wandelt het gebouw van de Verenigde Naties binnen in New York. Hij zal er een openbare vergadering bijwonen naar aanleiding van een onderzoek naar de crash van vlucht MX17 boven Oekraïne. Zijn interesse is niet puur journalistiek: Natans ouders zaten in de Boeing 777 die geraakt werd door een raket en ze overleefden, net als de andere inzittenden, de crash niet.

            Plots trekt er een rilling door de zaal als op verschillende telefoontoestellen het bericht binnen trilt dat Russisch onderzoeksjournalist Grigori ‘Skoetsjno’ Moeraskjo werd doodgeschoten in de hal van zijn onderduikadres in Kiev, Oekraïne. Grigori zat het Kremlin gedurende zijn hele carrière op de hielen. Bovendien was hij een van de aanjagers van het onderzoek naar de ramp met de MX17. Dat zijn dood bekend wordt gemaakt precies op het moment dat er onthullingen over de ramp verwacht worden, is te toevallig om toeval te zijn. Al snel blijkt dat dit inderdaad een uit de hand gelopen fictie is.

            Grigori werkte mee met de Oekraïense geheime dienst aan een fake aanslag op zijn leven om de Russen te provoceren. Het verdriet van zijn vrouw en kinderen, die niet in het complot zaten, weegt te zwaar waardoor Grigori nauwelijks een dag later de leugen alweer ruilt voor de waarheid door op te duiken op de persconferentie over zijn eigen dood.

            Grigori’s verhaal wordt gepresenteerd in de vorm van een manuscript dat dezelfde naam kreeg als het boek, ‘Mooi doodliggen’. Natan, persoonlijke vriend van Grigori, zorgt voor de vertaling. Het manuscript wordt omkaderd met twee kortere hoofdstukjes waarin Natan zorgt voor context.

            In 1994, ruim voor de 9/11-aanslag, zong Soul Coughing de semi-profetische woorden A man / drives a plane / into the / Chrysler Building. Mooi doodliggen draait de volgorde om: Van der Heijden verandert de ramp met vlucht MH17 van Malaysia Airlines in de fictieve MX17. De crash komt overeen met de realiteit (of toch, wat ik er nog van weet): het toestel werd in volle vlucht geraakt door een raket, er waren geen overlevenden. De analogie met 9/11 zit hier niet in de letterlijke explosie van een gebouw door de inslag van een vliegtuig, maar in de combinatie van een vliegtuigcrash met de implosie van een constructie door erosie van leugens met venijnige tandjes. Natan kondigt al op de eerste bladzijden aan: ‘ik bevond me in een holle grafzerk die in slow motion omviel… De Verenigde Naties. Hoe was het mogelijk dat zo’n peperdure, internationale organisatie kon draaien rond klinkklaar gelieg, door de hooggeplaatste leugenaar bedoeld om de eigen natie te bevoordelen.’ Alle evenwicht is van begin af aan wankel in Mooi doodliggen. Toch levert dat niet noodzakelijk een boeiend verhaal op. De vorm gaat namelijk wat aan de haal met de inhoud.

 

Hellen

Een van de overduidelijke formele sporen in Mooi doodliggen is hellen, kantelen en vallen. Er wordt veel geleund en doorgezakt in dit boek. De slachtoffers van de vliegtuigramp worden ‘gevallenen’ genoemd – niet toevallig oorlogsretoriek die bij overhellen past. Voertuigen worden gecheckt op explosieven met kantelende ‘levensreddende’ tandartsspiegeltjes. Na de nepaanslag spelen de kinderen op het schoolplein Vallen en weer opstaan – een variant op politieman en boef waarbij de neergeschoten boef blijft liggen, wordt opgebaard en dan alsnog recht springt om iedereen de stuipen op het lijf te jagen. Zelfs het hoofdverhaal, het grote hoofdstuk met dezelfde titel als het boek en de hoofdmoot van het verhaal, wordt gestut door een in- en uitleiding.

            Er wordt herhaaldelijk verwezen naar de beroemde trappenscène uit de zwart-witfilm Pantserkruiser Potemkin van Sergej Eisenstein uit 1925. Die is niet alleen fameus voor de, voor die tijd, experimentele montagetechnieken waardoor de beelden een emotionele geladenheid krijgen, maar ook voor het legendarisch oprekken van kantelen en uitstellen van vallen. Er vallen schoten, een jonge moeder wordt geraakt, de kinderwagen die ze voortduwde start aan een trage, uitgesponnen kanteldans van de trappen van Odessa. Die valse lente wordt afgewisseld met close-ups van emotionele gezichten uit de massa.

            Grigori’s verhaal begint met een noodkreet aan zijn vrouw Yulia: ‘Je gilde om mijn dood, en levend liet je me vallen. Mijn val is nog niet ten einde. Er is geen bodem aan.’ Dit sluit aan bij zijn bijnaam, Skoetsjno. Onvertaalbaar Russisch voor oneindige verpletterende verveling. ‘Het is een mentale put die (…) als een soort zuigend trekgat fungeert, en alle energie en vitaliteit uit je wegvoert.’ Yulia vlijt zich tegen de helling van Grigori’s lichaam en over twee lichamen die zich verstrengelen staat er: ‘Toen vielen ze peilloos diep door het licht…’

            Een mooie, wat vergezochte kanteling is verbonden met de navel. Grigori is zo dol op zijn Yulia dat hij zelfs bladzijdenlang haar navelpluis bezingt. Ook dit blijkt geen toevallige rariteit. De navel is ‘altijd fascinerend: daar zijn we doorgeknipt om zielsalleen verder te kunnen. Ruimtewandelaars zitten tenminste nog met een slang aan hun satelliet vast… Wij aardse mensen worden gelanceerd in een vrije val, heel precies tussen geboorte en dood.’ (mijn cursivering)

            Bij het doornemen van zijn eigen overlijdensberichten voelt Grigori zich ‘opeens geradbraakt, alsof ik in allerlei onnatuurlijke houdingen iets zwaars had versleept, gekanteld en me daarbij ernstig vertild had. Mijn armen leken uit de kom geschroefd. Ik had iets verwrikt aan de wereld, en dat kwam niet meer goed – voor de wereld niet, en evenmin voor mij.’ Fake news heeft het wereldbeeld doen hellen en nu is het evenwicht zoek. De belangrijkste kanteling in Mooi doodliggen is die van de waarheid: eens die verdraaid is, is de wereld vertekend.

Liegen

Leugens en holle façades zijn onlosmakelijk verbonden met het kantelen en vallen waardoor ook de verteller wiebelt op zijn voetstuk. ‘Ik werkte, met inschakeling van al mijn vernuft en verbeeldingskracht, vanuit de logica van de Russische leugen. Ik moest oppassen dat ik er niet zelf in begon te geloven’, schrijft Grigori. ‘Het viel me op hoe lenig de gemiddelde Rus de werkelijkheid wist om te munten naar een alternatieve waarheid. Het was beangstigend. Hoe zat dat met mij – ik was tenslotte ook een Rus. Nam ik het evenmin nauw met de waarheid? Ik probeerde nou juist de waarheid op het spoor te komen met alle mogelijke, mij ter beschikking staande middelen – desnoods, zoals nu, via absurde aandikking van de leugen. Maar ik moest, mezelf zo bezig ziend, wel toegeven dat het overtuigend onderbouwen van een grote leugen me uitstekend afging. Was dat de onverbeterlijke Rus in mij?’ Als hij zich scheert lijkt Grigori bovendien op de belangrijkste Rus, zijn grootste vijand: de Russische president.

            Grigori heeft een overschot aan fantasie, zo spreekt hij met de doden in het mortuarium waar hij verblijft na de nepaanslag op zijn leven en leeft hij zich in in de spullen in zijn flat. Zowel Grigori als Natan hebben levendige visioenen over de Russische president. Natan vertaalt Grigori’s relaas maar hij beheerst de finesses van het Russisch niet en omgekeerd poetst Grigori Natans Russisch op: ‘Ja, zo welbespraakt formuleerde hij het niet in het Russisch, want hij was nog in de leer, maar zo ongeveer bedoelde hij het.’ Wie kan je nog geloven?

            Grigori heeft zo’n sterke drang naar het journalistiek ontmaskeren van politieke leugens dat hij er een leugen voor overheeft. ‘Waarom zou de waarheidszoeker een doorzetter moeten zijn, en de leugenaar niet? Ieder z’n stiel, zeg ik altijd maar. Als het doel de middelen heiligt, dan kan het bereikt worden zowel via feiten als via verzinsels.’ En dan mag de grens tussen die twee vervagen. Grigori draait het zelfs zo dat de waarheid gemakzuchtig zou zijn in vergelijking met de leugen die om inventieve ‘improviserende lenigheid’ vraagt. En laat dat nu net een kenmerk zijn van de rijke Russische literatuur. Hun traditie betekent ‘een voorsprong op de nuchtere westerlingen.’

            Dat de Russen interessantere waarheden liegen, blijkt ook in dit niet-Russische boek. Het verhaal heeft weinig spankracht omdat het cirkelt rond Grigori’s overpeinzingen terwijl de uitkomst al bekend is. Het uitvlooien van het formele spelletje is even onderhoudend, maar wordt snel eentonig en dan is er weinig wat de aandacht trekt.

            Flapteksten vermijden hoort in principe ook bij het lijstje waarmee ik begon. Dat lukte niet. Hier gaf die al meteen aanleiding tot gezucht. De 365 pagina’s tellende roman wordt er weggezet als een aankondiging van een aankondiging in een steeds verder uitdijend, geen einde kennend oeuvre: ‘Mooi doodliggen kan worden gelezen als een satellietboek van de nog te verschijnen grote roman over MX17.’ Vrij vertaald: dit boek is een kunstmaan voor een nog te scheppen planeet. Geen wonder dat de zwaartekracht wint en dit verhaal niet op eigen kracht rechtop blijft. Het heeft weinig navel.

BIBLIOGRAFIE

A. F. Th. van der Heijden, Mooi doodliggen. Querido, Amsterdam, 2018.

Sofie Gielis Over A F TH Van Der Heijden
PDF – 121,4 KB

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.