Marie Kessels heeft van het lichamelijke, en van lichamelijke ongemakken in het bijzonder, een centraal thema in haar werk gemaakt. Zo verkent Een sierlijke duik (1993) de pijnlijke poses van een naaktmodel, of bespreekt Ruw (2009) de ervaringen van een recent blind geworden vrouw. In haar laatste roman, Veldheer Banner, beschrijft fotografe Dana Stromberg haar ontmoetingen met Saul Banner, een aan parkinson lijdende professor filosofie. Saul, getrouwd en vader van drie kinderen, ontvlucht, een decennium na zijn diagnose, de beklemming van het familiale dorpsleven in een vrijgezellenflat in de stad. In zijn pied-à-terre, door Sauls vrouw Janet steevast het ‘hoerenkot’ genoemd, ontmoet hij vrouwen, maar vindt hij vooral ook de nodige rust om even niet louter een aftakelende man te zijn, tot last en ergernis van zijn eigen gezin. Zowel Dana als Saul doken ook al op in Kessels’ vorige roman, Brullen (2015), waarin Dana nog moest afrekenen met geluidsoverlast in een lawaaierige flat. In Veldheer Banner bestaat de stoorzender niet uit luidruchtige buren, maar uit het dalend dopaminegehalte van Dana’s vriend en minnaar.