Strijklicht in een donkere wereld. Over 'Nagenoeg' van Filip Rogiers
Er zullen weinig hedendaagse poëziedebuten zijn waarin woorden als ‘verlangen’, ‘einder’ en ‘kim’ zo nadrukkelijk en zonder ironie opduiken als in Filip Rogiers’ poëtische eersteling Nagenoeg. Niet alleen het romantische Tachtiger-idioom, ook de gepolijste vorm, inclusief het gebruik van eindrijm, plaatst de bundel enigszins buiten de tijd. De beelden van stille kamers en eroderende landschappen en de neiging in negaties te spreken doen daarnaast denken aan het werk van Kouwenaar en Faverey, net als de minimale zetspiegel en het vele wit (extra opvallend door het ijle, grote corps). Neem bijvoorbeeld het gedicht ‘Foto van ons’, het vijfde gedicht in de bundel: