Aflevering 7 - Van Joseph Roth tot Andreas Burnier

Gepubliceerd op 6 maart 2023 om 18:23

Dirk Leyman signaleert ‘verse leeswaren’: originele publicaties, opmerkelijke boeken en nieuwigheden, met ook aandacht voor literaire essayistiek, bibliofilie en drukwerk dat elders minder aan bod komt.

BIOGRAFIE

De biografie van hotelmens Roth

Tragische zwerfkat, hotelmens én drankorgel die een indrukwekkend oeuvre naliet, waarin de ‘Werdegang’ van het oude Centraal-Europa doorzindert. De Joodse exilauteur en soms profetische chroniqueur Joseph Roth (1894-1939) is nu door de Engelse journalist Keiron Pim geportretteerd in een uitstekende biografie waarin hij leven en oeuvre met bravoure aaneensmeedt en zeker zijn bewondering uitvent, maar tegelijk kritisch blijft. En ook Roth als bevlogen journalist toont.

De schonkig ogende hotelmens Roth kon met een paar pennenstreken onnavolgbare personages neerzetten. 'Een schrijver die als je zijn handen zou amputeren desnoods de inkt uit zijn poriën zou laten gutsen', zo typeerde Erwin Mortier hem ooit treffend. Steeds weer drapeerde Roth een aura van droefenis, mededogen, ironie en zelfs sentiment over romans als Radetzkymars of Hotel Savoy. In zijn journalistiek werk legde hij enigszins andere accenten. Daar is hij vaker de alerte, afstandelijke observator. Geen participerende of onderzoeksjournalistiek voor Roth. Liever de man aan de zijlijn die niets ontgaat, 'de waarnemer van zijn epoche.'

Pim volgt alle etappes van Roths roerige, eeuwig rusteloze bestaan, vanaf zijn geboortegrond en jeugd in de Joodse gemeenschap in Brody, in het huidige Oekraïne, via Wenen en Berlijn tot Oostende én eindpunt Parijs, waar hij aan een delirium overleed. Zijn biografie is omlijst met veel foto’s.

'Ik heb vele mijlen moeten afleggen. Tussen de plaats waar ik ben geboren en de steden, landen en dorpen waar ik de afgelopen tien jaar kwam om er te blijven en waar ik alleen bleef om er weer weg te gaan, ligt mijn leven, dat eerder meetbaar is in ruimte dan in tijd. De afgelegde wegen zijn mijn afgelegde jaren', schreef hij in een brief aan Gustave Kiepenheuer in juni 1930. Volgens Pim leest het oeuvre van Roth als 'een treurdicht voor de kosmopolitische, tolerante, tot ondergang gedoemde cultuur van Centraal-Europa, die haar hoogtijdagen voor de Eerste Wereldoorlog beleefde.' Een uitgebreide bespreking van de Engelse versie is te lezen in The Guardian.

Keiron Pim, Eindeloze vlucht. Vertaling Lidwien Biekmann en Frank Liekens, Atlas/Contact, 512 p.,  35,99 euro.


PROZA

Hoe verliefdheden bedwingen?

'Verliefdheid is een grote dictator. (…) Verliefdheid is een grote censuurmachine die iedereen platwalst.' In Maart, nieuwste worp in de stilaan welbekende Maandenreeks van Das Mag, roetsjt Saskia de Coster langs haar verliefdheden. Die borrelen steeds weer in de maand maart op. Maar het zijn er te veel geweest, op N., op V., op et cetera. met té veel eindes. 'Rebounden is stuiteren, is bewegen.' Nu stelt ze paal en perk aan deze gekheden in een tragikomische 'handleiding om niet verliefd te worden.' De Coster schreef een van de beste deeltjes tot nu toe in de reeks.

Saskia de Coster, Maart, Das Mag, 120 p., 19,99 euro.


Vanriet verhult en geeft zich bloot

Schilder-schrijver Jan Vanriet legt er op zijn 75e flink de pees op. Na zijn memoires Radeloos geluk en de roman Rovers (over de cancelculture in de kunstwereld) volgt het lijvige Bloot verder. Daarin lijkt hij haasje-over te spelen met twee alter ego’s: dichter Gaston Boesmans en schilder Louis Zoethout. De terugblikkende meester-observator Boesmans wil veel ballast overboord gooien. Hij doorloopt correspondentie, kattebelletjes, foto’s én parafernalia uit de periode 1968-2020, terwijl de ruwe buitenwereld hem beangstigt. Een slim opgebouwd, tegelijk versluierend memoir. Of toch een roman? Er valt wel wat te puzzelen met Bloot verder, zeker voor wie Vanriets parcours kent.

Jan Vanriet, Bloot verder, Borgerhoff & Lamberigts, 326 p., 24,99 euro.

 


Van literatuur doordrenkt debuut

'De werkelijkheid wordt niet tot kunst doordat we haar opkloppen, zeg je tot jezelf. Het leven is geen slagroom, en een pen geen garde.' Zinnen uit het volkomen van literatuur doordrenkte debuut van de Nederlandse kroegbaas en toneelspeler Kyrian Esser. We ondergaan de wervelende rondedans tussen twee jongens, de onafhankelijke Tobias en de weifelende Wouter, tussen wie de liefde ontluikt. Parijs speelt een aanzienlijke rol in dit kosmopolitische boek, maar ook andere Europese steden. Essers taal is enigszins gedragen, ja, zelfs licht archaïsch, wellicht soms iets te pedant, maar de roman heeft een gracieuze, aparte verteltoon, die bijblijft. Een beloftevol debuut.

Kyrian Esser, Dans panfilo dans, Koppernik, 192 p., 21,99 euro.


ESSAY

Paraderen door de Europese geschiedenis

Kunsthistorica Leen Huet verdiende haar sporen als biografe van Nicolaas Rockox en Pieter Bruegel en grasduinde al eerder in sprankelende essays door de literatuur­geschiedenis of haar eigen bibliotheek. In Dansen met Clio paradeert ze op onorthodoxe wijze langs duizend jaar Europese geschiedenis, vanaf de 11e eeuw, nadat ze als kind kennismaakte met de geschiedenis dankzij de geïllustreerde tijdlijn aan de klaswand op de lagere school. Ze biedt 'verrassende en verheugende mensen' aan. We savoureren pientere portretten en miniaturen over figuren als couturière Rose Bertin, antiquair Yvonne de Bremond d’Ars of over de interieurfoto’s van de Parijse fotograaf Eugène Atget. Nogal wat van de essays verschenen eerder, onder meer in Openbaar Kunstbezit Vlaanderen of Ons Erfdeel.

Leen Huet, Dansen met Clio, Davidsfonds, 192 p., 23,50 euro.

 

 


Het particuliere overstijgen

Elf onderzoekende beschouwingen en verhalen van de Italiaanse Natalia Ginzburg (1916-1991), in het tussengebied tussen memoir en essay, geschreven in een kernachtige, soms robuuste stijl, neigend naar het strenge, maar meanderend van vorm. Alsof ze ons mee betrekt in haar zoektocht naar inzichten. Over zowel kleine als grote onderwerpen. Een van de lijfboeken van Zadie Smith, en nu terecht vertaald. In de inleiding schrijft Jan Postma: 'Het proza [van Ginzburg] is tegelijkertijd specifiek en intiem en voorzichtig losgeweekt van de particuliere omstandigheden van Ginzburgs leven. Ja, het is haar leven waarover ze schrijft, maar door erover te schrijven begint dat ene leven toch ook een beetje te voelen als het leven.'

Natalia Ginzburg, De kleine deugden, vertaling Jan van der Haar, Nijgh & Van Ditmar, 21,99 euro.

 


POËZIE

'Mentale vissenkom'

Schrijver, dichter en performer Erik Jan Harmens kreeg in de zomer van 2019 de diagnose autisme opgespeld, nadat hij met Pauwl (2017) al eerder een roman wijdde aan een autistische man. Nu probeert hij, gelabeld en wel, weer aansluiting te vinden bij de wereld én begrip te kweken. Dat doet hij ook in zijn nieuwe kraakheldere dichtbundel De man die blauw werd. Hij ziet de wereld als 'een mentale vissenkom', 'waar hij van buiten af naar kijkt, maar niet naar binnen kan.'

Erik Jan Harmens, De man die blauw werd, Thomas Rap, 112 p., 22,99 euro.

 


Milde warmte

Philip Huff, begaafd Nederlands romancier, gunt zich thematisch een brede actieradius in zijn poëziedebuut Ik meld mij af, ik meld mij aan, met onderwerpen als familie, de natuur, het stadsleven, technologie en vanzelfsprekend de liefde. Het zijn toegankelijke, franjeloze gedichten waar een sluier van weemoed en tederheid overheen is ­gedrapeerd, om dan weer om te slaan in woede. Toch overheerst een milde warmte. ‘Wie / is onzichtbaar genoeg / om jou te zien zoals je bent? /Een pilaar.’

Philip Huff, Ik meld mij af, ik meld mij aan, Prometheus, 60 p., 19,99 euro.


Onverschrokken kijken naar het eigen leven

Johanna Pas, voormalig eigenaar van de Antwerpse queer boekhandel Kartonnen Dozen, is ook verhalenschrijver en dichter. In Was, of hoe ik mijn huid verloor kijkt ze onverschrokken naar haar eigen leven. Er is de zoektocht naar 'een flexibele identiteit in een rigide binaire maatschappij', maar ook het afscheid van een ouder of de wrange confrontatie met een door ziekte geteisterd lichaam. En het verzet daartegen. Pas schrijft toegankelijke, herkenbare poëzie, met af en toe iets te pathetische uithalen.

Tegelijkertijd verscheen ook bij het PoëzieCentrum nog een bundel waaraan Pas participeerde: Voor mij alleen, met beelden van Koen Broos.

De Belgische Guillaume Lekeu was nauwelijks vierentwintig toen zijn veelbelovende carrière als componist abrupt werd afgebroken door een bizarre dood. In zijn korte leven exploreerde hij de hoogromantische schrijfstijl vanuit een introvert, bijna egocentrisch perspectief – getuige het scriptum ‘Pour moi seul’ (Voor mij alleen) op één van zijn handschriften. Daarin laveerde hij tussen uitbundigheid, melancholie en nauwelijks verholen zwaarmoedigheid, zo meldt de flaptekst. Lies Colman, Koen Broos en Johanna Pas exploreren hun eigen verleden en legden de partituren als blauwdruk op hun eigen werk. Het leidt tot 'ingetogen beschouwingen over leven en niet-leven, extase en melancholie, die doorheen muziek, poëzie en fotografie aan elkaar worden geregen.'

Johanna Pas, Was, of hoe ik mijn huid verloor, PoëzieCentrum, 48 p., 21 euro.

Johanna Pas, Lies Colman en Koen Broos, Voor mij alleen, PoëzieCentrum, 56 p., 23 euro.


AUTOBIOGRAFISCH

Caleidoscoop van zestig jaar geschiedenis

Met De melkboer en de geschiedenis schreef Mo*-journalist John Vandaele een caleidoscopisch boek waarin hij door zijn leven en geschiedenis van zijn voorouders flaneert. Om uiteindelijk zo’n zestig jaar geschiedenis (en meer) te omvatten, via verhalen over zijn familie, ouders, grootouders, vrienden, aspecten van het dagelijkse leven en allerlei beroepscontacten. Vandaele werkte tien jaar aan de turf. Het verhaal begint bij zijn grootouders, boeren op het West-Vlaamse platteland, om te eindigen in Gent waar burgers het heft mee in handen nemen. Vandaele, altijd sterk geëngageerd, doet zijn best om zijn verhalen te verbinden met de ‘grote’ gebeurtenissen in de wereld daarbuiten. Vanaf Twee Wereldoorlogen via de naoorlogse sociale welvaartsstaat en het neoliberalisme dat erop volgde, neemt  hij de lezers mee op een tijdreis langsheen de ‘wilde jaren’ zestig. Soms vallen de beschouwingen te lang uit, ondanks de korte hoofdstuk-aanpak, en blijft het boek iets te fragmentarisch én te beschrijvend. Op andere momenten weet hij zijn geschiedenis wél tot leven te wekken en maakt hij bijvoorbeeld scherpe analyses van economische en arbeidsverhoudingen. Hier valt een interview met Vandaele te bekijken.  

John Vandaele, De melkboer en de geschiedenis, EPO Uitgeverij, 478 p., 39,90 euro.


De paradoxen van Andreas Burnier

Andreas Burnier (1931-2002) had nogal wat namen waarachter ze zich verschool: Catharina Irma Dessaur, Ronnie van Dijk, Atara, Reinier. Evenzoveel als ze levens leidde. Ze maakte furore met romans als Een tevreden lach, Het jongensuur en essaybundels als De zwembadmentaliteit en De droom der rede. Met een ongekende honger naar kennis werkte de Joodse Burnier als hoogleraar criminologie in het katholieke Nijmegen. Burnier schreef openhartig over homoseksualiteit en verdwaald zijn in een vrouwenlichaam, ontketende meermaals verhitte debatten over euthanasie en abortus en sprak zich autonoom uit over feminisme, discriminatie, genetische manipulatie en de relatie tussen spiritualiteit en wetenschap. 'Wat zag ze het vroeg’, zeggen we bijvoorbeeld als we lezen wat Andreas Burnier schreef over wat we nu genderkwesties noemen. Of: 'Ze was de eerste die een tendens waarnam', als we haar teksten over genetische manipulatie lezen, aldus samensteller Ronit Palache. Burnier was ook allerminst 'een klassieke feminist', ze nam later ook afstand van de vrouwenbeweging en de Dolle Mina’s.

Tegelijkertijd werd Burnier geteisterd door angsten die hun oorsprong vonden in de oorlogsjaren: tussen 1942 en 1945 zat ze op zestien verschillende adressen ondergedoken. Burnier was moedig maar zat ook vol paradoxen. In deze bloemlezing zijn diverse niet eerder gepubliceerde teksten, brieven en aanzetten tot nieuwe romans opgenomen.

Samensteller Ronit Palache, journalist en podcastmaker, zorgde eerder al voor twee Privé-domeinen met werk van Ischa Meijer en Renate Rubinstein.

Andreas Burnier, Elk boek is een gevaar, Privédomein, 534 p., 29,99 euro.