Een overweldigende drang om volledig te zijn. Over 'De jaknikker' van Peter Buwalda

Femke Brockhus

Spanning. Razendsnel wordt die opgetuigd in Peter Buwalda’s nieuwe roman De jaknikker. Meteen gieren de zenuwen door het lichaam van het personage Johan Tromp, die vreest dat de beerput van het verleden geopend wordt (of is?) en dat hij als hij één keer met zijn ogen knippert van zijn voetstuk valt. Hij staat koud en wankel op de trap van zijn riante woning.

Met De jaknikker borduurt Buwalda voort op het eerste deel van zijn trilogie, Otmars zonen (2019), waarin we kennismaken met Tromp als CEO van Sakhalin Energy. Zijn zoon Ludwig (die Johan verder niet kent; het is de stiefzoon van Otmar), werkt ook in de olie-industrie, op een heel ander niveau weliswaar, en raakt door het weer vast te zitten op het Russische eiland Sakhalin, waar hij op een zeker moment geconfronteerd wordt met zijn vader (die niet weet dat hij de vader van Ludwig is). Dan is er nog onderzoeksjournalist Isabelle Orthel, oud-studiegenoot van Ludwig, die een BDSM-relatie met Tromp onderhoudt en ten strijde trekt om de man ten val te brengen, vanwege een eerder voorval in Nigeria. Genoeg materiaal om zijn huwelijk én zijn carrière te beëindigen.

In De jaknikker wordt de driehoek tussen Ludwig, Isabelle en Tromp verder uitgespeeld. De Vatersuche blijft ook in deze roman een grondmotief. Ludwig zoekt ergens naar, misschien naar een gevoel van compleetheid. Dan zijn er zijlijnen, zoals eentje waarin Ludwigs briljante stiefbroer Dolf Appelqvist opduikt met een verloren gewaand stuk van Beethoven. Deze verhaallijn werd in het eerste deel al eventjes opgeworpen, maar krijgt meer ruimte in De jaknikker. Ook zijn afstandelijke moeder en zijn zich verwijderende stiefzus duiken opnieuw op.

Het is lastig om een Buwalda samen te vatten, niet per se door de lijvigheid van zijn werk (ieder boek bestaat uit minstens 600 pagina’s) en het gegeven dat hier een trilogie wordt opgebouwd, maar door Buwalda’s stijl die bestaat uit omtrekkende bewegingen. Er zit een opmerkelijke tegenstelling in zijn romankunst besloten: in details worden de menselijke proporties getoond, maar er is zo’n overdaad, in wisselende perspectieven bovendien, dat het juist alle menselijke proporties te boven gaat. De ene uitweiding vloeit in de andere door en zo dreig je in dit proza te verdwalen. Je voelt je murw door de stroom informatie en je wil alles plaatsen en vasthouden, maar dan besluit je het allemaal maar gewoon over je heen te laten komen. Tijdens het lezen werd me het beeld ingegeven van een haastige autorit door een stadscentrum waarbij de bestuurder in een onaflatende woordenstroom vertelt wat er allemaal te zien is, kijk hier, en dit, en dit, maar voor je het écht gezien hebt, ben je er alweer voorbij. 

In De jaknikker wordt Ludwig de tassendrager van Tromp, een soort assistent. Hierdoor verkeert hij voortdurend in de aanwezigheid van zijn vader zonder dat de betreffende man hier weet van heeft (toch?). Tromp is getrouwd met Barbara, een literatuurwetenschapper die aan een lijvige roman werkt en die op een zeker moment aan Ludwig vraagt, nadat de twee een literaire band hebben gesmeed (veel lezen en bespreken), om haar meelezer te zijn. Ondertussen blijft Tromp pogen om Isabella’s plan de waarheid over hem te onthullen in de kiem te smoren. Isabella maakt op haar beurt een documentaire over Dolf Appelqvist en het verloren Beethovenstuk. Ludwig bezoekt Isabella als een oude bekende, raakt verwikkeld in een friends-with-benefitsregeling en probeert op verzoek van Tromp in haar appartement belastende geluidsopnamen te vinden en mee te nemen.

Buwalda komt met nóg een omtrekkende beweging, in de vorm van een Droste-effect, door er een metalaag in te schrijven. Ietwat prompt doemt er dikgedrukte tekst op. Het is het manuscript van Barbara’s roman dat Ludwig uiteindelijk begint te lezen. In het manuscript heet de auteur Diamond en is er een alwetende verteller aan het woord: Barbara blijkt een op haar gelijkend personage. De wereld die we hiervoor kenden, al opgezet in Otmars zonen, wordt ineens ontmanteld als fictieve wereld, met personages die in werkelijkheid andere namen dragen. De Ludwig in dit manuscript doet een misselijkmakende ontdekking over zichzelf, die in de echte wereld (dan onder de naam Hein Bakker) al doorleeft. Wat wil Diamond hem dan precies duidelijk maken? Dat blijft de vraag die openblijft, als je alle twijfels en vragen die zich op twee niveaus aandienen, nog kunt volgen. Wat de laag in elk geval toevoegt is een vleugje humor, zoals wanneer Hein het manuscript leest: ‘Hij bladerde lukraak door het enorme manuscript, het was gigantisch, veel te bewerkelijk, zo’n boek.’ Zo’n reflectieve uitspraak over wat De jaknikker is, gesteld door een personage – dat is wel lef hebben.

Het lastige bij het waarderen van dit boek is dat het nauwelijks los te koppelen is van de auteur. Sinds hij met zijn bestsellerdebuut Bonita Avenue (2010) het literaire veld bestormde, zijn de verwachtingen torenhoog. Die druk werd nog versterkt door de telkens verschoven deadline en de jaarlijkse interviews in de Volkskrant waarin de vraag centraal stond wanneer het boek – na herhaaldelijk uitstel – er nu toch echt zou komen. De vraag rijst: kan je zo’n boek nog wel ‘nemen’ voor wat het is, of gaan er toch ook andere zaken meetellen, zoals de ambitie van de trilogie (drie vuistdikke delen) en de wijduitgestrekte wereld die Buwalda in zijn verhaal schetst? Het is moeilijk inzoomen als iets in alle opzichten zo gigantisch is.

Vanaf de eerste bladzijde is duidelijk dat Peter Buwalda goed en graag vertelt. Zijn zinnen zijn vakkundig gecomponeerd, de details die hij beschrijft zijn sprekend. Zoals wanneer Ludwig moet wachten op een luchthaven: ‘Sommige stoelen zijn zo slecht ontworpen dat de hele aardbol op je stuitje komt te liggen’. Anderzijds is er ook een wat aanmatigende toon voelbaar (passend bij de verteller, maar toch hier en daar tenenkrommend): ‘Sja. Vindt ze blijkbaar leuk, droste-effectjes. Kijk eens hoe speels ik ben, Hein’. Al met al vormt De jaknikker een zoektocht waarbij de lezer niet bevredigd achterblijft. Is dat omdat er nog een deel zal volgen? Misschien, maar je zou wensen dat de afzonderlijke delen voldoende sterk op zichzelf zouden staan. Het boek ademt een overweldigde drang om volledig te zijn, zowel in vorm als in inhoud, maar komt niet tot die slotsom.

BIBLIOGRAFIE

Peter Buwalda, De jaknikker. De Bezige Bij, Amsterdam, 2025.

Femke Brockhus over Peter Buwalda
PDF – 89,4 KB

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.