Nieuwste nummer (december 2023)

DW B 2023 4 : Power-up. Literatuur en videogames

Op het eerste gezicht lijken literatuur en videogames weinig met elkaar gemeen te hebben. Literatuur behoort tot de oudste kunstvormen en wordt vaak als moeilijk of zelfs elitair beschouwd, terwijl gaming een jonge cultuuruiting is die bij velen bekendstaat als laagdrempelig vermaak, met weinig artistieke waarde. Maar wie deze clichébeelden en vooroordelen terzijde schuift, ontdekt dat beide kunstvormen verrassende raakvlakken vertonen.


Onder de titel Power-up. Literatuur en videogames brengt Arnoud van Adrichem de ogenschijnlijk schurende
werelden van literatuur en gaming dichter bij elkaar. Dit nummer nodigt uit tot lezen én gamen. Het is een ode aan de spelende mens.


Met essays van Ronald Meeus, Nadia de Vries, Marijn Lems, Bastiaan Vroegop, Kurt Vanhoutte & Benjamin Verhoeven, Joyce Goggin & Arnoud van Adrichem, Len Maessen, Karel Vanhaesebrouck en Yra van Dijk & Marie-José Klaver, proza van Tim Etchells (vertaald door Han van der Vegt) en gedichten van Stephen Sexton (vertaald door Katelijne De Vuyst), Mathew Henderson (vertaald door Maarten Buser) en Don Paterson (vertaald door Samuel Vriezen).

 

 


Bij deze editie:

Smaakmaker

De inleiding van Power up. Literatuur en videogames werd geschreven door curator Arnoud van Adrichem.  

'Met deze DW B beoog ik hetzelfde: het dichter bij elkaar brengen van de literatuur en de wereld van videogames. Mocht dat leiden tot een toename van het aantal literaire gamers – een zeldzame soort voor wie games en literatuur op gelijke hoogte staan –, dan is dat mooi meegenomen.'


Nieuws

Presentatie DW B-nummer over Oekraïne in De Studio

Op dinsdag 24 oktober vindt van 14u tot 20u30  in De Studio Pacifism: A Pledge or a Retreat, Idealism or Pragmatism? plaats, een benefiet symposium voor Oekraïne.

Het DW B-nummer Contra spem spero. Tegen alle hoop in hoop ik. Literatuur uit Oekraïne zal er voorgesteld worden door Aleksey Yudin.

Poëzieprijs Melopee Laarne

Twee in DW B gepubliceerde gedichten zijn genomineerd voor de vijftiende Poëzieprijs Melopee Laarne.

Stem mee op  'ontsnapping' van Esohe Weyden of 'Dennenappel' van Mattijs Deraedt!

Nieuwe afleveringen van de Inktpodcast

De Inktpodcast, een project van schrijver Patrick Bassant, is een proeftuin op de grens tussen tekst en geluid. Theatrale uitvoeringen, strips in geluid, verhalen voorzien van een geluidsband, gehorige teksten of abstracte geluiden. Alles kan. Elke aflevering is een op zichzelf staand werk, geschreven, opgenomen en gemonteerd door Patrick Bassant.


Klein Beschrijf

Literair journalist Dirk Leyman zorgt in Klein Beschrijf regelmatig voor verse leeswaren. Hij signaleert opmerkelijke boeken, originele publicaties, literaire essayistiek én nieuwigheden.


Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Een gestrekte middelvinger richting gevoeligheidslezers. Impulsieve misogynie in 'Messentrekkers' van Karel De Sadeleer

De sensitivity reader is in opkomst. Het Nederlandse taalgebied maakte kennis met de term na de rel rondom de keuze van uitgeverij Meulenhoff voor Marieke Lucas Rijneveld als vertaler van het gedicht The Hill We Climb, waarmee junior poet laureate Amanda Gorman furore maakte tijdens de inauguratie van de Amerikaanse president Joe Biden. Een gedicht recht uit het hart geschreven – het hart van een zwarte vrouw, welteverstaan, en dus rees de kritiek dat de witte Rijneveld ongeschikt zou zijn voor de vertaalklus. Dat de International Booker Prize-winnaar geen enkele vertaalervaring had en in een eerder interview zelfs had aangegeven nauwelijks Engels te spreken, maakte de zaak er niet beter op. In het Nederlands taalgebied zijn genoeg getalenteerde zwarte vertalers te vinden die weliswaar niet dezelfde bekendheid genieten, maar die de klus een stuk beter zouden kunnen klaren, was het veelgehoorde argument tegen de keuze voor Rijneveld. Opnieuw kregen zij niet de kans om op de voorgrond te treden.           Aanvankelijk verschool Meulenhoff zich nog achter het argument dat Rijneveld als non-binair persoon begreep hoe het is om een minderheid te zijn, daarmee suggererend dat dit genoeg zou zijn om de geschiedenis van Afro-Amerikanen in één klap te begrijpen. Ook de goedkeuring die het team van Gorman aan de keuze voor Rijneveld had gegeven, moest die keuze rechtvaardigen. Verder zag de uitgeverij grote overeenkomsten tussen de stijl van Rijneveld en Gorman, beiden jonge en getalenteerde dichters met oog voor sterke metaforiek. Tot slot zou er een team van sensitivity readers in het leven worden geroepen, die erover zouden waken dat de vertaling van Rijneveld geen gevoelige snaar raakte, met name waar het de zwarte thematiek van The Hill We Climb betrof. De Amerikaanse agent die de licentierechten van het werk van Gorman in handen heeft, bleek zelfs contractueel te hebben laten vastleggen dat minimaal drie van zulke lezers zich met de vertaling mochten bemoeien – ongeacht de achtergrond van de maker van die vertaling.

Lees meer »

Vluchten of blijven? Over Anne van den Dools 'Vluchthaven'

Aan het begin van Vluchthaven, de tweede roman van de Nederlandse schrijfster Anne van den Dool, bekroop me een zeer herkenbaar gevoel: het ‘niet-van-hier-zijn’ dat elke toerist of globetrotter in een vreemd en ver land ooit wel eens heeft ervaren en voor de locals probeert te verbergen. Hannah, de ik-verteller, is net geland ergens in een zuiders land. Haar vertwijfeling is vanaf het begin meteen invoelbaar. Haar enige houvast lijkt een envelop die ze in haar backpack voelt branden. Op zeer suggestieve en subtiele wijze ontdekt de lezer gaandeweg wat er in die envelop schuilt, wat Hannah in dat niet-westerse land is komen zoeken, en welke opdracht ze precies heeft.           Niet alleen is Hannah in Indonesië om de as van haar grootmoeders net overleden echtgenoot of haar ‘bijna-opa’ zoals ze hem noemt uit te strooien, maar ze is ook op zoek naar wie die weinig begrepen man met een traumatisch verleden was. De roman wekt de verwachting op dat je een terugblik zal krijgen op het verleden van die Indonesische man die als kind de jappenoorlog heeft meegemaakt en dat de ik-verteller ietwat zoals in Stefan Hertmans’ Oorlog en terpentijn (2013), het fragmentarische levensverhaal van haar grootvader zal proberen te reconstrueren aan de hand van herinneringen, journalistieke stukken en dagboekfragmenten. De familiegeschiedenis vormt echter enkel een achtergrondmotief. Veeleer gaat het boek over Hannah zelf, een ‘millennial’ en een soort alter ego van de schrijfster. De protagoniste is eigenlijk op zoek naar wie ze zelf is in relatie tot haar bijna-opa. In die relatie tot de ander kunnen we evenwel een empathische configuratie ontwaren. Dit is gedeeltelijk vergelijkbaar met wat de literatuurwetenschapper Lars Bernaerts een ‘empathische verhaalconstellatie’ noemt in recente hedendaagse romans als Stefan Hertmans’ Oorlog en terpentijn (2013), Charlotte Mutsaers’ Harnas van Hansaplast (2017) en Walter van den Broecks Niets voor de familie (2019). Door zich in het leven van de ander te verdiepen en te projecteren bereikt het ik ook hier een beter begrip van zichzelf.           Naast de vraag wie de overleden echtgenoot van Hannahs grootmoeder was, krioelt het boek van vragen over Hannahs eigen generatie (generatie Y), het privilege dat ze hebben, thuisgevoelens, hechting, gemis, geluk en onzekerheid in een gedestabiliseerde wereld. Hiermee sluit Van den Dool aan bij wat (sommige) literatuurwetenschappers en critici onlangs ‘millennialliteratuur’ noemden. Die benaming verwijst naar een groep auteurs geboren tussen 1980 en 1999. Wat hen volgens de literatuurwetenschappers Hans Demeyer en Sven Vitse verbindt, is ‘een affectieve atmosfeer en vraagstelling’. Onder deze recente tendens binnen de literatuur vallen bijvoorbeeld de in 2018 verschenen romans van Nina Polak Gebrek is een groot woord en Lieke Marsman De volgende scan duurt vijf minuten. In dergelijke millennialromans spelen relationisme – de relaties tot anderen –, affectiviteit en identiteitsproblematiek een belangrijke rol. Hannahs affectieve relatie tot de ander, niet alleen tot de opafiguur, maar ook tot haar grootmoeder en familie, heeft een belangrijk aandeel in de constructie van haar eigen identiteit evenals in haar levensgevoel en -visie.

Lees meer »

Varen op de mist. 'De wolkendragers' van Peter Holvoet-Hanssen

In 2016 begon Peter Holvoet-Hanssen met Gedichten voor de kleine reus aan een tweede poëtische avonturentocht, ‘een nieuw en wonderlijk poëzieproject’, zoals de flaptekst zonder overdrijven meldde. De eerste reis werd in 2011 afgerond met een verzamelbundel, De reis naar Inframundo. In 2018 verscheen de tweede stap in de nieuwe onderneming, Blauwboek: gedichten voor de grote reuzin. De derde stap zou die van Goleman worden, de reusachtige en onverzettelijke tegenpool van de fragiele, kleine en onvatbare wij-figuren die in het werk van Holvoet-Hanssen aan het woord komen. De wolkendragers gaat inderdaad ook over Goleman, maar het is niet zíjn boek geworden. Hij zal nog even moeten wachten – de dichter werkt op dit moment aan het verhaal van die reus. De wolkendragers is het boek geworden van een groep, een gemeenschap in plaats van een dichterlijk ego of zijn tegenpool.            Bij heel wat gedichten wordt vermeld hoe de tekst ontstond en wie eraan meewerkte. Het begint met een ‘ZOO-groepsgedicht met 2 klassen van Go! Koninklijk Atheneum Antwerpen’ en het gaat verder met bijdragen uit een Lyceum, een ziekenhuisschool, een literatuurfestival, Jeugd en Poëzie, het ‘walking opera’-project ‘Onderland’, een ‘nomadisch psychiatrie-poëzieproject’, een poëzielaboratorium enzovoort. Soms worden de namen vermeld van de mensen die al of niet bij zulke evenementen hun woorden aan de dichter leenden. Het gaat daarbij meer dan eens om personen die de Holvoet-Hanssen-lezer al eerder ontmoette, zoals de moeder van de dichter, zijn dochter, zijn geliefde, zijn kompaan Don Fabulist, zijn medewerker en personage Leen Pul.            Het indrukwekkende aan deze meerstemmigheid is dat je op geen enkel moment de indruk krijgt dat je niet naar Holvoet-Hanssen aan het luisteren bent. De mix is zo totaal dat er geen primaire bron en geen secundaire bewerking meer is, geen ander of zelf, geen buikspreker of pop. De twee (of meer) partijen die normaal gezien nodig zijn in het citeren en transformeren van iemands woorden, zijn hier niet meer uit elkaar te houden.

Lees meer »

Het tijdperk van de eenzaamheid. Over 'Het boek van alle angsten' en 'Harpie'.

Ruim een halve eeuw geleden, in 1966 om precies te zijn, schreef de Franse filosoof Louis Althusser een open ‘brief over kunst’ die nog steeds dankbaar studiemateriaal is voor colleges over literatuur en ideologie. Althussers rigide oppositie tussen wetenschap en ideologie klinkt gedateerd – hoewel in ons post-truth tijdperk misschien ook wel weer verfrissend. Nog steeds intrigerend vind ik echter zijn idee dat literatuur ons toont hoe een sociale situatie ervaren wordt en zich daarin onderscheidt van conceptuele of theoretische kennis van die situatie. Opnieuw: op Althussers rigide oppositie tussen kennis en ervaring valt het een en ander af te dingen. Toch lijkt het me vruchtbaar om het belevingsperspectief – wat Althusser ‘de geleefde ervaring’ noemt – en het analytische perspectief in beginsel uit elkaar te halen. Niet om eeuwenoude dualismen uit de witte, mannelijke filosofische canon te reanimeren maar omdat vandaag misschien meer dan ooit het vermogen om te beschouwen overspoeld wordt door de kolossale, permanente druk om te beleven.           Althusser spookte door mijn hoofd terwijl ik kort na elkaar twee in 2020 uitgegeven romans met een politieke thematiek las: Emy Koopmans Het boek van alle angsten, haar tweede roman, en Hannah van Binsbergens debuutroman Harpie. Beide romans verbeelden een patriarchale en neoliberale wereld die alle mensen, maar vrouwen nog intenser dan mannen, tot object maakt. Zielsvernietiging. Nu zou je kunnen denken: iedereen die niet onder een steen leeft, schrijft toch daarover, met gradaties van zelfbewustzijn en reflectie. De verschillen in uitwerking tussen deze twee romans interesseren me dan ook het meest en daarbij gaat het me allerminst om een hiërarchie. Het gaat me onder meer om de zoektocht naar een genre. Koopman kiest voor de speculatieve fictie, een dystopie, met zeer herkenbare genrekenmerken. Een apocalyptische vloed markeert een grens tussen de wereld van vandaag en die van morgen: neoliberaal, algoritmisch fascisme in tijden van klimaatopwarming. Zo genrevast als Het boek van alle angsten is, zo wild schakelt Harpie tussen genres: sprookje, allegorie, pornografie, pact met de duivel, Bildungsroman – Van Binsbergen schiet alle kanten op om de suïcidale spiraal van haar protagonist in een verhaal te vatten.           Bij wijze van disclaimer wil ik mijn vooroordelen over de dystopie op tafel leggen. Ik lees een dystopisch verhaal als haast intrinsiek programmatisch, een verhaal waarin maatschappelijke mechanismen worden uitvergroot en dat daardoor bijna niet anders dan als een beschouwing gelezen kan worden. In de dystopie zie ik een genre dat steunt op een geloof in ontmaskering en meer de nadruk legt op analyse van algemene patronen dan op verbeelding van singuliere ervaring. In beginsel ben ik meer geïnteresseerd in de geleefde ervaring van een situatie – het systeem getoond in zijn effecten – dan in een programmatische analyse. Tegelijk wantrouw ik mijn eigen vooroordelen, want is er vandaag niet meer dan ooit behoefte aan analytische beschouwing, aan kennis van het politieke waarin het persoonlijke zich ontwikkelt? Is het niet hooghartig, misschien zelfs reactionair, om daar fijngevoelig je neus voor op te halen?

Lees meer »

De wereld als waan en wonder. Over 'Wildevrouw' van Jeroen Olyslaegers

Met Wildevrouw heeft Jeroen Olyslaegers zichzelf overtroffen. Waar Wil (2016) de lezer moeiteloos meevoerde door de stad Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog en hem het dubieuze oorlogsverleden van agent en dichter Wilfried Wils opdiste, pakt Olyslaegers de lezer nu nog steviger bij het nekvel. Wildevrouw vertelt het verhaal van herbergier Beer die drie vrouwen verloor in het kraambed en zichzelf daarom vervloekt waant. Vanuit zijn herberg in Amsterdam kijkt hij terug op zijn laatste woelige jaren in het Antwerpen van de 16e eeuw. Olyslaegers dompelt de lezer onder in een turbulente tijd die – hoewel het de zijne niet is – wel herkenbaar aandoet. Opvallend, onrustwekkend zelfs, hoe het heden bij momenten spiegelt met die waanzinnige periode.           Het is alsof we de eigen smoel vaagweg zien blikkeren in het borstkuras van Bruegels Dulle Griet (1563). Op de voorgrond van dit schilderij, dat een motief vormt in de roman, staat een gehelmde, uitzinnige ‘wildevrouw’ die onverschrokken, met geldkist onder de arm en zwaard in de aanslag, door een apocalyptisch landschap rent. Hetzelfde schilderij dook al eerder op in Wil, waar hoofdpersonage Wilfried in haar het icoon van de stad Antwerpen ziet; een gegeven dat Olyslaegers hier verder uitwerkt. Waarom schilderde Bruegel dit visioen uit de hel tijdens een periode van grote vooruitgang? Heeft hij de helse tijd waarin Antwerpen kort nadien verzeilde – met de Beeldenstorm (1566) en de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) – goed voorvoeld? Wildevrouw zoomt in op deze historische omwenteling en laat zien hoe verschillende elementen bijdragen aan de ontsporing van een samenleving.           Olyslaegers geeft die overgang weer vanuit het gezichtspunt van de kleine man: Beer, die er als herbergier van ‘In den Engel’ op het Antwerpse Zand heel wat contacten op na houdt. Naast gewone lieden komen er ook veel invloedrijke inwoners van de bloeiende wereldstad over de vloer: Bruegel en diens boezemvriend Franckert, de drukker Willem Silvius, reder Gillis Hooftman, kunstenaar Joris Hoefnagel en diens vader, de diamanthandelaar Jacob Hoefnagel, cartograaf Abraham Ortelius en zelfs magister John Dee, de aan het Engelse hof invloedrijke astroloog en mathematicus. Rond het centrale personage Beer ontstaat zo een kleurrijk schouwtoneel met spelers en gebeurtenissen die in grote mate historisch correct zijn. En wanneer ze duidelijk fictief zijn, dan blijken ze toch plausibel, zo leert de rijke achtergrondinformatie op www.wildevrouw.be, de website die de schrijver samen met zijn collega-onderzoeker en kompaan Stef Franck heeft opgezet. Olyslaegers’ historische fictie is inderdaad stevig gestoeld op jarenlang grondig onderzoek, hoewel dat in de uiteindelijke roman niet benadrukt wordt. Nooit wordt het verhaal belerend, wat niet wil zeggen dat er niets te leren valt. Het is zoals bij de beste vertellers: onder alles klinkt steeds de eigen stem en geest. Het historische kader is doordrenkt met de persoonlijke interesses van de auteur – zoals de aandacht voor het occulte – wat minstens even belangrijk is voor een overtuigend kunstwerk.

Lees meer »

Snakken naar genade. Over 'De weg naar De Hartz' van Wessel Te Gussinklo

In 1981 publiceerde De gids een essay van Ton Anbeek, waarin hij enkele Nederlandse bestsellers vergeleek met recent verschenen Amerikaanse romans. Het resultaat van die vergelijking is bekend: de grillige Amerikaanse literatuur waarin het rumoer van de straat volop een plek kreeg, bevatte in Anbeeks ogen alles wat de Nederlandse literatuur van zijn tijd ontbeerde. De romans van Maarten ’t Hart en Oek de Jong waren gespeend van elke verwijzing naar de actualiteit en voerden in zichzelf gekeerde ‘hopeloze underdogs’ op die slechts op zoek zijn naar ‘persoonlijke ordening’. Anbeeks beschrijving is perfect van toepassing op de romancyclus over Ewout Meyster van Wessel te Gussinklo (1941). Het eerste deel daarvan, De verboden tuin (Te Gussinklo’s debuut), verscheen in 1986; bijna tien jaar later volgde het monumentale tweede deel De opdracht (1995) en recent kreeg de cyclus achtereenvolgens twee nieuwe delen met De hoogstapelaar (2019) en Op weg naar De Hartz (2020). In de vier boeken krijgt de lezer toegang tot de zielenroerselen van Ewout op bepalende momenten in diens jonge leven. In de eerste drie delen volgen we hem wanneer hij respectievelijk 10, 14 en 17 jaar oud is. In het nieuwste deel blikt de 21-jarige Ewout terug op zijn 18-jarige zelf. In de (her)uitgaven van Koppernik zijn dat in totaal ruim 1700 pagina’s over een overgevoelige jongen die volledig wordt gepreoccupeerd door zijn eigen gedachten. Verwijzingen naar actuele gebeurtenissen – de boeken spelen in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw – zijn op één hand te tellen. Dat deze romans passen in de door Anbeek gehekelde romantraditie betekent echter niet dat zij niets te zeggen hebben over actuele gebeurtenissen. Meer nog dan de andere delen laat Op weg naar De Hartz zien dat de dichotomie tussen ‘navelstaarderij’ en ‘straatrumoer’ een valse tegenstelling blijkt. Tijdens het lezen over Ewouts innerlijke strubbelingen gingen mijn gedachten in ieder geval telkens uit naar hedendaagse nieuwsberichten over complotdenkers, populistische politici en extreemrechtse vloggers. Deze laatste roman uit de Ewout Meyster-cyclus toont namelijk feilloos aan onder welke omstandigheden jonge mannen in de handen worden gedreven van manipulatieve leiders met bedenkelijke ideologieën.           Dat de roman daarin slaagt heeft alles te maken met de vertelsituatie en de strakke opbouw. Op weg naar De Hartz is opgebouwd als een terugblik. In het heden van de roman brengt Ewout een bezoek aan zijn vriend Meindert, die op het landgoed De Hartz woont en daar colleges volgt. Ewout was eerder op De Hartz in het gezelschap van zijn toenmalige leermeester Somsen. De aanwezigheid op het landgoed is aanleiding voor allerlei herinneringen aan de periode waarin Ewout een persoonlijke crisis doormaakt. Terwijl zijn vrienden de volgende fasen in hun leven ingaan – studie, werk, vriendinnen – zit Ewout zonder middelbareschooldiploma te verpieteren op zijn kamer boven de religieuze boekhandel die zijn moeder bestiert. Min of meer bij toeval komt Ewout in aanraking met Somsen, een professor aan De Hartz die dikwijls naar Brussel en Straatsburg afreist om hoogwaardigheidsbekleders te adviseren. Somsen belooft Ewout om hem onder zijn hoede te nemen en hem op te leiden tot zijn assistent en protegé. Hij houdt Ewout voor dat hem een grote toekomst ligt te wachten, mits hij goed luistert naar zijn gezag. Zo niet, dan vreest hij dat Ewout zal afglijden richting de waanzin. Als Ewout een vriendinnetje krijgt, ‘ontfermt’ Somsen zich ook over haar en hun prille relatie. Ook haar geestestoestand diagnosticeert hij als zorgelijk.           Gaandeweg wordt duidelijk dat Somsen een charlatan is die misbruik maakt van Ewout en zijn vriendin Sylvia. Dat de lezer dit wel doorkrijgt en Ewout niet, verblind als hij is door de aandacht die hem plotseling ten deel valt, is de drijvende kracht van de roman. Die kracht is het resultaat van de vertelvorm: de lezer krijgt de gebeurtenissen mee vanuit een positie die het midden houdt tussen binnen en buiten. De verteller zit Ewout zo dicht op de huid dat het onderscheid tussen verteller en personage vervaagt. Van belang is daarbij het gebruik van de vrije indirecte rede – een vermenging van de vertellersstem en die van het personage – waarvan de hortende, zoekende zinnen met hun vele komma’s, verbindingsstreepjes en ellipsen een indicatie zijn. De vertelsituatie sluit naadloos aan bij Ewouts zelfbewustzijn. Hij is zich zo sterk bewust van hoe hij overkomt dat hij zichzelf in de derde persoon lijkt waar te nemen: ‘Maar hij voelde zijn ogen: bewegingloos, roerloos stonden ze in zijn hoofd, geen glans, geen licht’. Ewout analyseert de blikken en woorden van zichzelf en van zijn medemensen in minder dan een oogwenk. Zijn complexe indrukken zijn dikwijls (al dan niet tussen haakjes) ingeklemd tussen zinnetjes die een aantal regels verderop worden herhaald, om aan te geven dat er nauwelijks of geen tijd verstrijkt:

Lees meer »

Feuilles Volantes

Dirk Leyman, literair journalist en writer-at-large bij DW B, schrijft in deze heropgestarte rubriek Feuilles Volantes regelmatig een soms polemisch getinte beschouwing. Over actuele literaire gebeurtenissen, een opmerkelijke publicatie, een boekentendens of de schrijverswereld. Met geslepen pen & af en toe een schot voor de boeg.

Aflevering 1 - Fixdit, een manifest van wisselende makelij

Dirk Leyman, literair journalist en writer-at-large bij DW B, schrijft in deze heropgestarte rubriek Feuilles Volantes regelmatig een soms polemisch getinte beschouwing. Over actuele literaire gebeurtenissen, een opmerkelijke publicatie, een boekentendens of de schrijverswereld. Met geslepen pen & af en toe een schot voor de boeg. Zijn eerste bijdrage gaat over Optimistische woede, het manifest van het collectief Fixdit.

Lees meer »