Nieuwste nummer (verschijnt op 1 december)

DW B 2025 4 Afgeschreven helden

Het decembernummer van DW B is gewijd aan één woord – een woord met ten minste drie verschillende betekenissen: ‘afschrijven’. Het gebeurt vaker dat eenzelfde woord in Nederland en Vlaanderen een andere lading krijgt. Zo heet het kopiëren van de stijl van een literaire held in Nederland ‘overschrijven’, terwijl Vlamingen wel spreken van ‘afschrijven’.

Maar je kunt je literaire held ook ‘afschrijven’ in een andere zin: hem of haar laten vallen. Jarenlang herlees je dezelfde boeken, tot de dag komt waarop je merkt dat de betovering is verdwenen. De liefde is voorbij. Zowel in Nederland als in Vlaanderen is dit de tweede betekenis van ‘afschrijven’.

En dan is er nog een derde betekenis: ‘afschrijven’ als in ‘het van je af schrijven’. Taal gebruiken om emoties of gebeurtenissen van je af te zetten, zodat hun negatieve gewicht verdwijnt en je er als schrijver beter mee leert omgaan.


Met bijdragen van Alara Adilow, Arnoud van Adrichem, Patrick Bassant, Anneke Brassinga, Elma van Haren, Erwin Jans, Atte Jongstra, Daniël Rovers, Alfred Schaffer en Julien Staartjes.

Naast de focus bevat deze DW B de eerste Maurice Gilliams-lezing, geschreven door Charlotte Van den Broeck. De
publicatie kwam tot stand in samenwerking met de stichting Vita Brevis.


Vrije bijdragen van Elke Couchez, Liesbeth D'Hoker, Lotje Steins Bisschop, Robert Steltenpool, Wout Waanders en A.E. Westerling.


Bij deze editie:

Smaakmaker

Arnoud van Adrichem schreef een voorwoord bij dit nummer:

'Uiteindelijk is het de lezer die deze teksten herschrijft, overschrijft en afschrijft – en zo de literatuur telkens opnieuw tot leven wekt. Misschien is
dat wel de mooiste betekenis van dit woord: het scheppen van iets nieuws uit wat geschreven staat.'

 

Beelden

De Belgische kunstenaar Willem Boel (Sint-Niklaas, 1983) woont en werkt in Gent. Sinds 2009 ontwikkelde hij een interdisciplinair oeuvre met nadruk op installaties – vaak monumentale werken in de publieke ruimte. Het afgelopen decennium verschoof zijn aandacht naar schilderkunst in twee en drie dimensies. Parallel aan deze schilderkundige exploraties creëert Boel ijzeren en skeletachtige stalen constructies.


Nieuws

@The Untold

Fotoreportage redactievergadering

Aan een DW B-nummer gaat veel werk vooraf. In deze reportage krijgt u een blik op de redactievergadering, waar wordt nagedacht en gediscussieerd over de inhoud van nummers.

 

Inktpodcast

Op zoek naar nieuw luistervoer? Luister naar nieuwe afleveringen van de Inktpodcast!

 

 

 

 

Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Schrijven uit vriendschap. Over De 'Weergekeerde Bloem' van Wessel te Gussinklo

De titel van de nieuwe roman van Wessel te Gussinklo (1941) draagt zowel mulischiaans gewicht als, met zijn bombastische hoofdletters, reviaanse ironie: De Weergekeerde Bloem. Dat de roman een mulischiaanse samenhang nastreeft, kondigt het motto aan: ‘Maar in het hoogste stadium, dat van de Weergekeerde Bloem, wist  hij in zekere zin helemaal niet meer wat hij deed: daar heerste de opperste vrijheid van de leegte.’ Het citaat komt uit Mulisch’ roman Hoogste tijd (1985), waar er in plaats van ‘Weergekeerde’ ‘Teruggekeerde’ staat. In een lang gesprek met hoofdpersonage Uli Bouwmeester legt de directeur van theater Kosmos de principes van het Japanse no-theater uit. Zeami Motokiyo (ca. 1363-ca. 1443), auteur en theoreticus van het no-theater, gebruikt in zijn traktaten de metafoor van de bloem (‘hana’) als een na te streven esthetisch ideaal voor de acteur. Want de acteur is als een bloem en probeert de ultieme bloei te bereiken in zijn kunst. Door als een bloem te bloeien brengt de acteur vervolgens iets teweeg bij de toeschouwers. Van de verschillende stadia die Zeami in dat proces onderscheidt, is de ‘Teruggekeerde Bloem’ het summum, ‘een slotstadium van onzegbare voortreffelijkheid’ zoals het in Hoogste tijd heet.

Lees meer »

Verlangen naar het collectieve. Over Marjolijn van Heemstra, Max Urai, Eva Meijer en Gustaaf Peek

Gustaaf Peek besluit zijn Pleidooi voor communisme  (2017) met ‘(e)en woord over  de liefde’ en met deze hoopvolle vooruitblik: ‘Een toekomst wacht waar we ons niet meer laten vereenzamen.’ Vereenzaming – het maatschappijbeeld dat de Nederlandstalige literatuur van de voorbije jaren toont, laat zich in dat ene woord vatten. De motieven zijn genoegzaam bekend: personages zoeken naar hechting, relaties, oprechte communicatie. In eerste instantie lijkt deze zoektocht zich vooral op het microniveau van individuele contacten af te spelen, maar het gevecht tegen de vereenzaming krijgt steeds vaker een maatschappelijk en collectief karakter. De constructie van gemeenschappelijkheid is dan ook een inherent politieke activiteit, of het gaat om twee individuen die elkaar proberen te begrijpen of om grotere groepen die zich verenigen rond een gedeeld programma. In dit essay bespreek ik vier recente werken van Nederlandse auteurs – twee romans, twee essays – waarin deze politieke dimensie op de voorgrond treedt.

Lees meer »

Christophe Van Gerreweys 'Werk Werk Werk'. Confessies van een precrastinast

Christophe Van Gerrewey heeft iets met veelvouden van vijf. Na de verhalenbundel Vijf ziekteverhalen (2010), de door hem samengestelde bijzondere editie van Dietsche Warande & Belfort (DW B) ‘50 fictieve gebouwen’ (2014) en zijn vijftig essays tellende bundel Over alles en voor iedereen (2015), omvat nu ook Werk werk werk, Van Gerreweys derde roman, exact vijf hoofdstukken. Die telwoede zegt iets over de precisie waarmee Van Gerrewey in zowel zijn fictief als essayistisch werk optreedt: uiteenlopende maatschappelijke thema’s (relaties, architectuur, mobiliteit) worden op haast antropologische wijze bestudeerd. Niet in hun algemeenheid, maar steeds in relatie tot taal en tot de verhalen van individuen, begrensd door een nadrukkelijk arbitraire structuur.

Lees meer »

Grensoverschrijding en begrenzing. Over 'De heilige Rita' van Tommy Wieringa

Wanneer Tommy Wieringa over het thema migratie schrijft, valt dat soms wel en soms niet in goede aarde. Dit zijn de namen (2012) en De dood van Murat Idrissi (2017) spelen beide heel direct in op het vluchtelingenvraagstuk; aan eerstgenoemde roman werd de Libris Literatuurprijs 2013 toegekend, terwijl laatstgenoemde overwegend negatief besproken werd in de pers. Met De heilige Rita (2017) waagt Wieringa zich opnieuw aan een verkenning van de omgang met ‘het andere’ in een geglobaliseerde wereld, waarin letterlijk en figuurlijk grenzen worden overschreden. De nieuwe Wieringa is een roman van tegenstellingen: tussen West en Oost, tussen Randstad en provincie, tussen dichtbij en veraf, tussen Zelf en Ander. De vraag is steeds waar de grens tussen die binaire opposities precies ligt, en vooral wie die lijn trekt.

Lees meer »

Het gevoel dat iemand over je waakt. Over zorg en paranoia in het proza van Peter Terrin

‘Wat je niet kan zien maak je in je verbeelding altijd groter’, denkt Karsten, de protagonist van Vrouwen en kinderen eerst (2004), de derde roman van Peter Terrin. In een hotel verwondt hij twee dagen na elkaar bij het ontbijt zijn mond aan een beschadigd theelepeltje. ‘Wat is de kans, dacht hij, dat ik twee dagen na elkaar hetzelfde theelepeltje in handen krijg?’ De scène is exemplarisch voor de paranoïde geest, die in de werkelijkheid meer samenhang en doelmatigheid vermoedt dan er is. Paranoia overheerst de gevoelsstructuur in Vrouwen en kinderen eerst en wordt op de spits gedreven in Terrins daaropvolgende roman De bewaker (2009).

Lees meer »