Nagelproef - Leonie Moreels (eerste plaats)

Leonie Moreels (2003, Merendree) schrijft proza, theater en poëzie. Ze studeert Nederlands, Theater-, Film- en Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Eerder rondde ze de opleiding ‘Schrijven’ aan de KADE Kunstacademie te Deinze af, won ze de Schrijfwedstrijd Klimaatverandering voor Gentse scholieren en studenten, de Jotie T’ Hooft Poëzieprijs in de categorie Jeugd, en werd ze laureaat op de Poëzieprijs van de stad Harelbeke. Ze verzamelt verhalen in podcasts, collages, gedichten en proza. Haar gedichten verschenen onder andere op ‘het
 gezeefde gedicht’ en in de dichtbundel ‘Zwemlessen voor Later’ (Uitgeverij Vrijdag). Ze is regelmatig te zien op literaire podia, soms als klimaatdichter, maar vooral als zichzelf.


Nagelproef

de proef van een geheel uitgedronken glas, welke daarin bestaat, dat men het omgekeerd op den nagel zet, en den laatsten druppel daarvan aflikt. (P. Weiland, Kunstwoordenboek, D. Bolle, Rotterdam, 1858)

 

Verdriet dommelt in onder nagelriemen

 

Ze ontdoet een sinaasappel van het harnas

hun huiden zijn hetzelfde: met bultjes,

zachte bleke nerven een binnenste in

billen verdeeld met teer vel opgespannen

 

Met sapkring om de lippen wil ze weten:

welke woorden vind je te mooi

voor wat ze in zich dragen

 

Ik zeg: rouw, massamoorden, afhaalmanna,

klikklakligamenten, compromisculturen,

bidprentjes en psychoanalysepersonages

 

Ze pelt de draden van het vruchtvlees

vraagt zich verder af in welke

plooi haar paspoort weekt

 

Is een naam iets dat je kan aan-

en uittrekken als een pyjamabroek

iets dat enkel zij te zien krijgen

 

Die je met verrekijker

in flanellen schaamte door

het slaapkamerraam aanstaren

 

Die zo dicht zijn dat ze de moedervlekken

op je onderbuik tot sterrenbeelden mogen

aaneenrijgen in zwarte balpenlijnen

 

 

Rouwrand

 

Een blonde leerkracht biologie vertelt droevig doch opgelucht over

evolutietheorieën, je wil niet denken aan de gehandicapte buurjongen,

je neef in een rolstoel en rondbuikige nonkels

in de veldloop op de rand van de wereld finish je beslist niet laatst

 

Later die dag stamp je langpootmuggen plat, pluk je

schaamteloos benen uit bekkens met duim en ringvinger,

je werpt gestripte rompjes tegen de wolken:

achttien seconden lang lijken wij gewichtsloos

 

In beige nachtjapon ontdek je bij valavond een reigerjong in de restafvalzak

je krabt de kraak van het lauwwarme lichaam, bolt je om tot couveuse

ademt infrarood en bepaalt de ideale zuurtegraad om een leven te bewaren

 

Je ruilt je rouw om het jong bij de lokale antiekwinkel in tegen

een pluche namaakkitten met kralen ogen en tienbeurtenkaarten voor het asiel:

het vlies tussen je vingers dikt in en schuld balt zich tussen slokdarm en maagklep

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.