Nieuwste nummer

DW B 2025 3 Kiemgrond

Kiemgrond. Dat is wellicht een van de belangrijkste functies van een literair tijdschrift: grond zijn om iets te laten kiemen. Een roman of een poëziebundel verschijnt onmiddellijk in het volle licht. Er is geen weg terug meer voor de schrijver. Een publicatie in een literair tijdschrift betekent, zowel voor beginnende als voor gevestigde schrijvers, een veilige en tegelijk uitdagende ruimte: een plek voor experiment, een laboratorium voor nieuwe ideeën of vormen. Misschien vooral bedoeld voor de ogen van collega’s en een kleine groep literatuurliefhebbers, niet voor het grote publiek met alle consequenties van dien.


Veel van de gevraagde en ook van de vrije bijdragen in dit nummer maken expliciet gebruik van die kiemgrond, van het tijdschrift als een veilige haven voor vreemde schriftuurlijke avonturen. Sommigen proberen een nieuw genre, anderen stippelen een alternatieve reisweg voor de toekomst uit. Hun teksten mogen dan vaak gaan over vertwijfeling, existentiële onzekerheid, angst en geweld, hun literaire verbeelding creëert uiteenlopende vormen om daar mee om te gaan: van lyrisch over episch tot essayistisch en vaker nog een intrigerende mix van dat alles.


Met bijdragen van Alara Adilow, Arnoud van Adrichem, Paul Bogaert, Serge Delbruyère, Paul Demets, Jess De Gruyter, Peter Holvoet-Hanssen, Erwin Jans, Lucinde de Jong, Marc Kregting, Peter van Lier, Bart Meuleman, Han van der Vegt, Marwin Vos en Maaike de Wolf.
Met ingezonden bijdragen van Jeroen Blokhuis, Anna Liervogel-Sewgobind, Elise Vos en Sandrine Verstraete. 


Bij deze editie:

Smaakmaker

Erwin Jans en Arnoud van Adrichem schreven een voorwoord bij dit nummer:

'Het onderhavige nummer bevat aldus een tuin vol pas ingezaaide teksten, ondergrondse wortelstokken en zich splitsende paden. Gelieve het gras te betreden.'

 

Beelden

Orshi Drozdik (Hongarije, 1946) is een post-conceptuele feministische kunstenaar wier werk – dat bestaat uit tekeningen, schilderijen, foto’s, performances, video’s, sculpturen en installaties – sociale kwesties onderzoekt en traditionele representaties van vrouwen uitdaagt.

 


Nieuws

@The Untold

Fotoreportage redactievergadering

Aan een DW B-nummer gaat veel werk vooraf. In deze reportage krijgt u een blik op de redactievergadering, waar wordt nagedacht en gediscussieerd over de inhoud van nummers.

 

Inktpodcast

Op zoek naar nieuw luistervoer? Luister naar nieuwe afleveringen van de Inktpodcast!

 

 

 

 

Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Een soort vreemde moedertaal. Over 'Gehuwde rotsen' van Jan Lauwereyns

‘Mooie boeken zijn geschreven in een soort vreemde taal’, zo besloot Proust zijn jeugdwerk Contre Sainte-Beuve. Het is mogelijk dat Jan Lauwereyns dit aforisme letterlijk heeft genomen door delen van zijn derde roman, Gehuwde rotsen, in het Antwerpse dialect te schrijven. Bovendien is er nog meer weinig traditioneel te noemen aan dit boek. Punten en hoofdletters worden niet gebruikt (tenzij in de gedichten die aan elk van de tien hoofdstukken voorafgaan), en de korte alinea’s worden van elkaar gescheiden door witregels. Autobiografische herinneringen wisselen af met essayistische reflecties en met citaten, zowel in het Engels als in een Nederlandse vertaling, uit andere boeken, in het bijzonder The Human Predicament: A Candid Guide to Life’s Biggest Questions van David Benatar uit 2017, die ervan overtuigd is dat ieder mens beter nooit geboren zou geweest zijn. Ieder hoofdstuk wordt voorafgegaan door een zwart-witfoto uit het familiearchief van Lauwereyns. En het boek opent met een poëticale inleiding – het nulde hoofdstuk of sjapitter nougabolle – waarin de auteur toelichting geeft over zijn plannen, en over de tekst die hij zich voorgenomen heeft te schrijven.

Lees meer »

Meanderen over anderen. Over ‘Wij zijn nooit alleen’ van Bart Meuleman

Soms verschijnt er een boek op je pad waar je kop noch staart aan krijgt, een boek waar je jezelf als lezer doorheen moet klauwen. Daar hoeft niet meteen een aanwijsbare reden voor te zijn, en het hoeft bovendien niet te betekenen dat het boek in kwestie slecht is. Integendeel, in tijden waarin de opzet van elk boek meestal van meet af aan duidelijk is – en vaak ook al in een nette pitch op de flaptekst gegoten is – kan zo’n koppig boek soms net je aandacht langer vasthouden dan vlot weglezende glibberliteratuur.

Lees meer »

Een kleurrijke enscenering. Over Robert Devriendts 'Maximes Obsessie'

Als ‘gebroken verhalen’, ‘een film zonder script’: zo omschrijft de Brugse schilder Robert Devriendt de kunstwerken die hij vervaardigt. Devriendt staat in binnen- en buitenland bekend om zijn hyperrealistische minischilderijen, die hij in reeksen aan de toeschouwer presenteert. De gedetailleerde, vaak dramatisch bijgesneden beelden zijn erg suggestief en baden in een geheimzinnige, duistere sfeer: een kapotte zonnebril, een verlaten auto in het bos, een close-up van een dameshak. Doordat ze naast elkaar gepresenteerd worden, wekt Devriendt de illusie dat het om scènes van eenzelfde beeldverhaal gaat of, misschien nog beter, om frames van een film – zij het dan een waarvan het script nog geschreven moet worden. Het is immers de toeschouwer die de scènes moet interpreteren en mogelijke verbanden moet aanbrengen tussen de gesuggereerde personages, objecten, decors, gebeurtenissen. Iedere kijkervaring creëert zo een uniek verhaal, waarvan de toeschouwer (mede)auteur en -regisseur is.

Lees meer »

Anatomie van de onverschilligheid. Over 'Monster' van Roderik Six

Bijna honderd jaar geleden introduceerde de Engelse romancier E.M. Forster op onsterfelijke wijze het onderscheid tussen een verhaal en een plot: ‘“The king died and then the queen died” is a story. “The king died and then the queen died of grief” is a plot.’ Een chronologische opeenvolging van gebeurtenissen is een verhaal, terwijl er van een plot pas sprake is als er oorzakelijke en psychologische verbanden aan toegevoegd worden. De lezer vult dergelijke verbanden graag en gretig in als ze ontbreken, wat een verstrekkende achtergrond heeft: de mens is ertoe geneigd om aan de wereld en het leven een zin op te leggen die ze niet zomaar bezitten.

Lees meer »

Bivakkeren onder de stolp van de liefde. Autobiografisch wantrouwen in 'Ik ben er niet' van Lize Spit

Ik ben er niet – dat zijn de woorden van een kind dat zich heeft verstopt onder de deken of in een hoek van de kamer, hopend dat de verstoptruc geslaagd is zolang je er zelf maar in gelooft. Terwijl: wie roept er niet te zijn, geeft daarmee juist blijk van diens aanwezigheid. Een ik dat diens eigen afwezigheid afkondigt, is een leugenaar, of op zijn minst de schepper van een paradox.           Dat spel met aan- en afwezigheid, waarheid en leugen, speelt Lize Spit in haar nieuwste, wederom vuistdikke roman Ik ben er niet. We volgen het gezamenlijke leven van Leo en Simon, respectievelijk eind twintig en begin dertig, wonend in Brussel, al meer dan tien jaar gelukkig bij elkaar. Zij kwamen elkaar tegen op het moment dat hun beide moeders net het leven hadden gelaten: de zijne door een slopende ziekte, de hare door een plotseling ongeluk. Ze vonden troost bij elkaar, boden de ander de nodige warmte en het gevoel thuis te komen. Een relatie geboren uit bescherming tegen de bruutheid van de buitenwereld.           Die relatie houdt uitstekend stand, tot Simon op een nacht hun appartement binnenstormt met een tatoeage achter zijn oor, die hij na een avond in het café bij een obscure shop heeft laten zetten. Niets voor de altijd alles overdenkende Simon, denkt Leo op dat moment, bij wie de alarmbellen al begonnen te rinkelen toen haar lief na haar herhaaldelijke telefoontjes niet liet weten waar hij was.

Lees meer »