Of ik wegliep uit mijzelf. Over H.C. ten Berges 'De beproevingen van Álvar Núñez Cabeza de Vaca'
Kan hij die geen schipbreuk heeft geleden wel beweren dat hij heeft geleefd? Anders gezegd: wat is een leven zonder schipbreuk? Het is een vraag die in mij opkomt, terwijl ik in een comfortabele zetel zit en luister naar de persoon tegenover me die vanachter een modieus brilletje vertelt over een olietanker die van Rotterdam naar Zuid-Amerika vaart. Een uiting van hedendaagse globalisatie die zonder de ontdekkingsreizen van de vijftiende en zestiende eeuw ondenkbaar zou zijn geweest. Waar water stroomt, stroomt geld; de wereld der liquiditeit. Maar daar ging het die persoon niet om. Stel, zegt ze in een zeldzaam moment van wat psychologen 'tegenoverdracht' noemen, je stuurt de tanker vanuit Rotterdam slechts één graad opzij, dan komt die ergens heel anders uit dan op de oorspronkelijke bestemming. Dat, zo gaat ze verder, vind ik nou een mooie metafoor voor psychotherapie. Ik, op mijn beurt, weet het niet. Hoe me dat moet helpen een weliswaar lichte, maar langdurige depressie te overwinnen, het is me een raadsel. Dat bijsturen is een ding, alhoewel, wie staat hier eigenlijk aan het roer? En wat nou als die tanker zelf zinkt? Ik voel me juist als had ik schipbreuk geleden, dobberend in de onstuimige oceaan van mijn psyche, waarbij ik haast wanhopig grijp naar enkele ronddrijvende stukken hout. En telkens wanneer ik denk eindelijk grip te hebben, lost het hout op in lucht, een klein wolkje achterlatend.