Nieuwste nummer (december 2023)

DW B 2023 4 : Power-up. Literatuur en videogames

Op het eerste gezicht lijken literatuur en videogames weinig met elkaar gemeen te hebben. Literatuur behoort tot de oudste kunstvormen en wordt vaak als moeilijk of zelfs elitair beschouwd, terwijl gaming een jonge cultuuruiting is die bij velen bekendstaat als laagdrempelig vermaak, met weinig artistieke waarde. Maar wie deze clichébeelden en vooroordelen terzijde schuift, ontdekt dat beide kunstvormen verrassende raakvlakken vertonen.


Onder de titel Power-up. Literatuur en videogames brengt Arnoud van Adrichem de ogenschijnlijk schurende
werelden van literatuur en gaming dichter bij elkaar. Dit nummer nodigt uit tot lezen én gamen. Het is een ode aan de spelende mens.


Met essays van Ronald Meeus, Nadia de Vries, Marijn Lems, Bastiaan Vroegop, Kurt Vanhoutte & Benjamin Verhoeven, Joyce Goggin & Arnoud van Adrichem, Len Maessen, Karel Vanhaesebrouck en Yra van Dijk & Marie-José Klaver, proza van Tim Etchells (vertaald door Han van der Vegt) en gedichten van Stephen Sexton (vertaald door Katelijne De Vuyst), Mathew Henderson (vertaald door Maarten Buser) en Don Paterson (vertaald door Samuel Vriezen).

 

 


Bij deze editie:

Smaakmaker

De inleiding van Power up. Literatuur en videogames werd geschreven door curator Arnoud van Adrichem.  

'Met deze DW B beoog ik hetzelfde: het dichter bij elkaar brengen van de literatuur en de wereld van videogames. Mocht dat leiden tot een toename van het aantal literaire gamers – een zeldzame soort voor wie games en literatuur op gelijke hoogte staan –, dan is dat mooi meegenomen.'


Nieuws

Presentatie DW B-nummer over Oekraïne in De Studio

Op dinsdag 24 oktober vindt van 14u tot 20u30  in De Studio Pacifism: A Pledge or a Retreat, Idealism or Pragmatism? plaats, een benefiet symposium voor Oekraïne.

Het DW B-nummer Contra spem spero. Tegen alle hoop in hoop ik. Literatuur uit Oekraïne zal er voorgesteld worden door Aleksey Yudin.

Poëzieprijs Melopee Laarne

Twee in DW B gepubliceerde gedichten zijn genomineerd voor de vijftiende Poëzieprijs Melopee Laarne.

Stem mee op  'ontsnapping' van Esohe Weyden of 'Dennenappel' van Mattijs Deraedt!

Nieuwe afleveringen van de Inktpodcast

De Inktpodcast, een project van schrijver Patrick Bassant, is een proeftuin op de grens tussen tekst en geluid. Theatrale uitvoeringen, strips in geluid, verhalen voorzien van een geluidsband, gehorige teksten of abstracte geluiden. Alles kan. Elke aflevering is een op zichzelf staand werk, geschreven, opgenomen en gemonteerd door Patrick Bassant.


Klein Beschrijf

Literair journalist Dirk Leyman zorgt in Klein Beschrijf regelmatig voor verse leeswaren. Hij signaleert opmerkelijke boeken, originele publicaties, literaire essayistiek én nieuwigheden.


Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Crisis als inspiratie? 'Koffie' van Marc Kregting

Toeval of niet: enkele dagen voor ik begon te lezen in Marc Kregtings Koffie had ik de begrafenisplechtigheid van Jacq Vogelaar bijgewoond. Aangezien Kregting een van de weinige literaire erfgenamen van Vogelaar is (inclusief het expliciete politieke engagement), ontsnap ik er niet aan Koffie in het licht van diens laatmodernistische experimentele proza te lezen. Mijn beschouwing over Kregtings proza wordt daardoor haast onvermijdelijk een reflectie over zin en onzin van deze vorm van literair experiment vandaag. Met ‘deze vorm’ bedoel ik experiment dat uit politieke onvrede en een ideologiekritische visie op taal is geboren; experiment dat de lectuur op microniveau bemoeilijkt en de leeservaring zin na zin ontregelt. Dergelijk experimenteel proza wordt vandaag in de Nederlandse literatuur nauwelijks nog geschreven: samen met Lucas Hüsgen (in Plooierijen van geschik) is Marc Kregting er een eenzame vertegenwoordiger van.

Lees meer »

‘Ook dode schrijvers zijn levende gesprekspartners’. Over Hans Groenewegen als poëzie-essayist

Een jaar geleden, op 10 juni 2013 overleed dichter en essayist Hans Groenewegen. Voor zijn essays over Nederlandstalige poëzie kreeg hij in 2012 de Pierre Bayle-prijs. Groenewegen bundelde zijn beschouwingen in Schuimen langs de vloedlijn (2002) Overvloed (2005) en Met schrijven zin verzamelen (2012), en stelde daarnaast ook essaybundels samen over de dichters Lucebert, Hans Faverey, Karel van de Woestijne en Kees Ouwens. Zonder zijn aanwezigheid is de poëzie uit de Lage Landen anders gaan klinken, geloof ik, tegelijk scheller en holler, alsof de juiste weerklank voorlopig ontbreekt.

Lees meer »

De schoonheid van destructie (of de destructie van schoonheid). Over 'De beloofde dinsdag' van Martijn den Ouden

In september 2011 verzorgde ik met Willem Bongers-Dek een bijdrage in de rubriek ‘De jonge wolven’ over de bundels Melktanden (2010) van Martijn den Ouden en Nu daarentegen (2011) van Bernard Christiansen. Opvallend aan Melktanden vonden we beiden de gewelddadigheid die Den Ouden in zijn poëzie tentoonspreidde: er was sprake van een koe die op een feestje tot ontploffing werd gebracht, van poedels met springende halsslagaders, van de tientallen keren herhaalde regel ‘ik mag geen schoten lossen op een gezond gezin’. In een van mijn brieven aan Willem schreef ik naar aanleiding van dit soort agressie (ik sprak zelfs van ‘sadisme’): ‘Het fascinerende van Melktanden is intussen niet zozeer dat de dichter een gewelddadig universum oproept, maar dat de gedragingen van zijn personages veelal volstrekt ongemotiveerd zijn.’ Tijdens mijn lectuur van Den Oudens debuutbundel ervoer ik dat echt zo, maar na de publicatie van onze bespreking was er toch iets wat knaagde. ‘Volstrekt ongemotiveerd’ is immers nogal een lege huls, die bovendien suggereert dat er helemaal geen idee achter Van Oudens poëzie zou schuilen.            Toen eind vorig jaar De beloofde dinsdag verscheen, de opvolger van Melktanden, viel me in de (dungezaaide) poëziekritiek eenzelfde nadruk op ongemotiveerdheid op. De indruk die de recensies wekken, is dat Den Ouden er lustig op los associeert, zonder dat er een duidelijke kern of idee achter zijn poëzie zit. Op Cutting Edge schreef Annelies Omvlee dat Den Oudens lezer geen enkele houvast vindt ‘in de toch al duistere wereld van poëzie’. Er zijn geen metrische of strofische handvatten die hem helpen om grip te krijgen op het poëtische universum in De beloofde dinsdag, waardoor de recensente niet veel verder komt dan het benoemen van enkele motieven (lichaamsdelen, water, bloed) en passages die haar raakten. Het enige wat in de bespreking daadwerkelijk wordt geïnterpreteerd, is de bundeltitel: die zou verwijzen naar de beruchte ‘Tuesday dip’ die optreedt na het gebruik van xtc. Die partydrug zet Omvlee ook in als beeldspraak om haar leeservaring te beschrijven: de lectuur van De beloofde dinsdag ‘is net de reeds genoemde xtc: in het begin lijkt het eng, maar als je het laat gaan is het behoorlijk prettig’.            In het Parool trok ook Dieuwertje Mertens de parallel met narcotica: ‘De personages die de bundel bevolken lijken grotendeels in een trip of waan te verkeren.’ Veelzeggend is Mertens’ keuze voor het hulpwerkwoord van modaliteit: voor haar is niets zeker in De beloofde dinsdag. ‘Je kunt je afvragen of je Den Oudens poëzie zou moeten willen duiden’, schrijft ze, en even verderop impliceert ze dat het een verloren zaak is die vraag bevestigend te beantwoorden: ‘Soms bekruipt me het gevoel dat zijn poëzie onderdeel van een kunstwerk is: hoe diep kun je doordringen in de gelederen van de literatuur door complete nonsens op papier te zetten?’ Voor Mertens balanceert De beloofde dinsdag tussen waanzin en onzin: hier is óf een (al dan niet gedrogeerde) psychoot aan het woord, óf dit is pseudoliteraire wartaal die aanschurkt tegen wat we doorgaans poëzie noemen. De optie dat Den Oudens werk wel degelijk ‘zin’ heeft, moet kennelijk worden verworpen.            De vraag is echter of het niet te kort door de bocht is de poëzie van Den Ouden te karakteriseren als een trip die de lezer geen houvast tot interpretatie geeft. Zelf had ik juist het gevoel dat er in De beloofde dinsdag (nog) veel meer op het spel stond dan in Melktanden, althans voor zover Bongers-Dek en ik dat drie jaar geleden ervoeren. Mijns inziens is deze poëzie geen verslag van een ‘Tuesday dip’, maar getuigt ze veeleer van een klassieke zoektocht naar schoonheid in een onttoverde wereld vol geweld – tegen beter weten in.

Lees meer »

Undo/redo: poëzie als herinnering en vervreemding. Over 'Rouw met diertjes' van Astrid Lampe

Op 31 augustus 2013 schrijft Astrid Lampe in een post op Versindaba, het weblog voor Afrikaanse dichtkunst, dat de werktitel van haar nieuwe bundel ‘rouwverwerking met diertjes’ is, maar dat ze, nu de bundel zo goed als af is, ervoor heeft gekozen het woord ‘verwerking’ weg te laten: ‘rouw met diertjes is bloter de dood radicaal’. In de bundel Rouw met diertjes (2013) wordt al snel duidelijk dat rouw geen rechtlijnig proces is en dat het ook niets te maken heeft met een tijdje de gordijnen dichthouden. Rouw is iets wat steeds weer gebeurt en steeds weer anders is. Rouw is niet alleen verwerken, maar letterlijk werken: het is slopen en bouwen tegelijk vanaf een absoluut nulpunt. Het is totale onthechting. Referenties aan ground zero, het epicentrum van een aardbeving en een ramp, komen meerdere malen voor. ‘[D]ood is dood’ is de verpletterend nuchtere versregel die eenzaam op pagina 33 staat, maar de ik-verteller stelt ook vast: ‘de dood is geen dooie boel’.We blijven steeds in beweging.

Lees meer »

Jonge wolven IX. Voorbij het zwelgen in eigen falen.

Beste wolven,Lezen in dichtbundels of romans van Wouter Godijn is altijd een avontuur en dat avontuur speelt zich ook altijd af op het niveau van het lezen en schrijven zelf. De schrijver reflecteert nadrukkelijk op de rol van de schrijver, op de daad van het schrijven, op de rol van de criticus. Schrijven over het werk van Godijn geeft je het gevoel alsof er iemand over je schouder meekijkt en juist die idee, van een entiteit die je bekijkt en beoordeelt, loopt als een rode draad door zijn werk.            Sinds zijn romandebuut Witte tongen (1997) komen verschillende thema’s en motieven steeds terug in zijn prozawerk, De dood van een auteur die een beetje op Wouter Godijn lijkt (2007) en Mijn ontmoeting met God en andere avonturen (2010). Ook in zijn dichtwerk – dat inmiddels zeven intrigerende bundels omvat, met Alle kinderen zijn van glas (2000) als begin en het terecht bekroonde Hoe H. H. de wereld redde (2012) als voorlopige hoogtepunt – houdt Godijn zich bezig met Grote Vragen: wat is Goed, wat is Kwaad en (hoe) kunnen ze gelijktijdig bestaan? Hoe verhouden wij, denkende mensen, ons tot een denkbare god? Hoe ga je als kleine schrijvende mens om met je grote obsessies en wat als een van die obsessies een romantisch-hoogdravend ideaal over de taak van de schrijver is? Wat te doen met de ondraaglijke lulligheid van het bestaan, met obstipatie, diarree en een kotsende kat? Antwoorden op deze en andere vragen vinden we in zijn recentste roman Hoe ik een beroemde Nederlander werd (2013), aangevuld met nog veel meer vragen.            Voordat het feest van de interpretatie kan losbarsten, moet ik een pas op de plaats maken en twee dingen constateren. 1) In de meeste kritieken die ik gelezen heb (met name die van Joost de Vries, Arjen Fortuin en Arie Storm) slagen de critici er niet in om deze roman adequaat te omschrijven en is het nadrukkelijk aanwezige politieke element ondergeschoven of zelfs verzwegen. Dat moeten wij rechtzetten. 2) Het zal voor de lezer van ons stuk onmogelijk zijn om te volgen waar wij het over hebben, als ik niet eerst helder de structuur van de roman weergeef. Dat is niet eenvoudig en de compositie van de roman lijkt complex maar ik doe mijn best om deze eenvoudig weer te geven en aldus dichter bij mijn eigen leeservaring uit te komen.            De roman begint met drie hoofdstukken waarin we kennismaken met de jonge Wilfried die met zijn vriendjes en vijandjes in een schijnbaar eeuwigdurende jongenstijd aan het vissen is. Hij ontwaart in het water een enorme snoek en probeert het monster te vangen maar dat mislukt. Na een kleine tijdsprong zijn we bij de oermythe van zijn leven: hij ziet voor zijn ogen en – zo vindt hij – door zijn schuld zijn moeder verongelukken. Dit gedeelte van de roman eindigt met een korte uiteenzetting over een mysterieuze berg in zijn geboortedorp, een berg die ontstaan was ‘[o]ngeveer in de tijd dat Wilfried werd geboren’. (36) Er zijn, verspreid over de roman, zes zulke Wilfriedhoofdstukken.            Op de drie inleidende hoofdstukken volgt het eerste stuk dat als titel ‘Een kijkje in de keuken (1)’ draagt (hiervan zijn er drie). Hierin ontmoeten we een verder naamloze sukkel die de schrijver blijkt van de roman over Wilfried. Daarnaast vertelt deze schrijver als ik-verteller niet alleen de drie keukenhoofdstukken maar ook andere hoofdstukken. Zo zijn er twee hoofdstukken onder de noemer ‘Hoe ik hier ben terechtgekomen’ die gaan over zijn mislukte huwelijk, een gefnuikte affaire en zijn sociaaleconomische marginalisering; ‘hier’ is een klein huurappartement dat hij deelt met huisdier Poespoes. Voorts nog twee hoofdstukken getiteld ‘Vaandels’ en ‘Miertjes’ over zijn onbeholpen ‘aanslag’ op een populistische politicus die naar Wilders gemodelleerd is: ‘Een in alles middelmatige man met geverfd haar en een gezicht dat altijd op pruilen staat.’ Ingebed in de keukenhoofdstukken zijn drie passages die ‘Aantekeningen over het hedendaags fascisme’ heten en die hij schrijft omdat hij ‘het niet laten [kan]’. (40) Die aantekeningen infecteren gaandeweg een groter deel van de roman.            Hoewel er verschillende ingebedde vertellingen, vertellers en perspectieven aanwezig zijn, leest de roman als een trein. Pas bij herlezing vertraagt de lectuur, omdat je dan ziet hoe ingenieus het werk in elkaar zit en oog hebt voor alle parallellieën, spiegelingen en verborgen vooruitwijzingen. Beste wolven, waar pakken jullie een van de vele draden op?Alle goeds,Willem

Lees meer »

Feuilles Volantes

Dirk Leyman, literair journalist en writer-at-large bij DW B, schrijft in deze heropgestarte rubriek Feuilles Volantes regelmatig een soms polemisch getinte beschouwing. Over actuele literaire gebeurtenissen, een opmerkelijke publicatie, een boekentendens of de schrijverswereld. Met geslepen pen & af en toe een schot voor de boeg.

Aflevering 1 - Fixdit, een manifest van wisselende makelij

Dirk Leyman, literair journalist en writer-at-large bij DW B, schrijft in deze heropgestarte rubriek Feuilles Volantes regelmatig een soms polemisch getinte beschouwing. Over actuele literaire gebeurtenissen, een opmerkelijke publicatie, een boekentendens of de schrijverswereld. Met geslepen pen & af en toe een schot voor de boeg. Zijn eerste bijdrage gaat over Optimistische woede, het manifest van het collectief Fixdit.

Lees meer »