Miniatuur

Britt Vancayseele (Winnaar Editio Debutantenschrijfwedstrijd)

Smaakmaker bij DW B 2018 3: Frankenstein 200 jaar: Mary Shelley herleeft

Op 31 maart 2018 vond voor de vierde keer op rij het Debutantenbal plaats, georganiseerd door de Editio Online Schrijversacademie. Als trotse partner van het evenement publiceert DW B de winnaar van de Editio-vakjury. 'Minitatuur' van Britt Vancayseele verscheen op papier in DW B 2018 3.


Britt Vancayseele (1994) gaf zichzelf op jonge leeftijd al over aan de grillen van haar fantasie. Na twee eerdere nominaties in schrijfwedstrijden won ze in maart de Debutantenschrijfwedstrijd georganiseerd door Editio Online Schrijversacademie. Haar teksten zijn vaak donker en mysterieus. Momenteel werkt ze aan haar debuut: een collectie kortverhalen. Daarnaast schrijft ze ook aan een roman.

'Ik ben een 22-jarige mooie, avontuurlijke jongedame en als je wil mag je voor een klein prijsje in mijn bed slapen. Ik verzeker je: bij mij ken je een fantastisch verblijf.’

Het is wellicht geen openingszin die mijn mama doet overlopen van trots, maar ze mag gerust zijn: wanneer iemand mijn bed huurt, slaap ik in de zetel.

Mijn miniappartement is dat van een vergane prinses. Een die haar rekeningen naarstig aan de muur kleeft als behangpapier. Een die ’s nachts hoopt dat er nieuwe gasten komen om haar toch wel pathetische kamer mee te delen. De reusachtige kroonluchter lijkt op het eerste gezicht majestueus, maar kan in werkelijkheid ieder moment naar beneden donderen. De aftandse gordijnen voor het vuile raam zijn zo krakkemikkig dat ze hun doel missen. De boodschap ‘Live your dreams’, die op een metalen bordje aan de muur hangt, klinkt hier wrang in de oren. Dat geldt ook voor het opschrift ‘Feel the magic’. Maar er vindt soms ook wel een beetje magie plaats in mijn kamer. Het sneeuwt als er een feestje is bij de bovenburen.

In mijn advertentie op Airbnb is alleen een foto van mijn bed zichtbaar uit vrees dat ik anders hoofdzakelijk nog zielige, gevallen vrouwen aantrek die zich met mij vereenzelvigen. Dan valt het interessantste aspect van het verhuren van mijn kamer meteen weg: de verscheidenheid aan mensen. Toevallige ontmoetingen, vluchtige aanrakingen met het bestaan van anderen. Dat is waar mijn leven om draait. Het werkt verslavend. In de twee jaar dat ik mijn kamer verhuur heb ik al veel gezien. Je houdt het niet voor mogelijk wat ik ondertussen al allemaal heb meegemaakt.

Toen ik ermee begon, zeiden mijn vrienden dat ik er het lot mee tart en dat wat ik doe risicovol is. Ze zeiden dat ik niet weet wie ik in huis haal. Ze wilden mij weghalen om me te beschermen tegen mezelf. Volgens hen had ik hulp nodig. Ik vond het onzin.

Er komen wel opvallend veel mannen langs, dat moet ik wel toegeven. Stiekeme tongen zweren dat ik me als een slang op hen kronkel, me op hen werp en hen verstik, maar dat gebeurt nooit. Ik doe wat anders, maar dat weet niemand want ik houd al mijn verhalen binnen de wanden van mijn appartement. Er valt heel wat van de muren af te lezen.

De meeste gasten hebben de gewoonte om laat toe te komen, als het al donker is. De lantaarnpaal voor mijn appartement verblindt hen telkens en maakt hem of haar zichtbaar voor de hele buurt. Zo heb ik de illusie dat iedereen gezien heeft wie er bij mij binnenkomt. X-ray scanner. Zo noem ik mijn lantaarnpaal. De illusie van veiligheid.

Meestal begin ik een uur voor de gasten toekomen te schilderen. Ik maak alleen schilderijen op oppervlakken van 10x10 cm omdat ik hier maar een beperkte ruimte ter beschikking heb. Terwijl ik de verf over het doek strijk, denk ik intens na over de gasten die zullen langskomen en vergeet ik de rest. Mijn hoofd wordt helemaal leeg terwijl ik hun trekken weergeef op het doek. Ik baseer me op wat ik online te zien krijg. Tegelijkertijd hou ik er rekening mee dat mensen in het echt er vaak niet zo fraai uitzien als op hun foto.

Het is een intiem proces, alsof ik me mentaal met hen verbind en een band creëer. Ik schilder ook elementen uit de gebeurtenissen die zich hier voordoen. Achter elk schilderij schuilt een verhaal. Op een staat een wiel van een rolstoel. Zo stond hier ooit iemand in een rolstoel aan de deur. Mijn gang bleek niet breed genoeg voor zijn rolstoel. Ik kon hem onmogelijk binnenlaten. Pas na een halfuur bleek dat zijn vriend nog moest komen. Die bleek een beer van een man te zijn die hem constant in zijn armen droeg.

De afwerking van het schilderij komt er pas als ik hen in levenden lijve heb ontmoet. Ik heb geleerd om mensen te lezen en dat heeft invloed op mijn werk. Mijn miniportretten zijn net tegels die over de muur zijn verspreid. Ik hoop altijd dat de bezoekers er hun oog op laten vallen, maar dat gebeurt zelden.

Vanavond verwacht ik een koppel. Die zijn vaak het interessantst, dat zal je wel merken. Ik heb de menselijke liefde hier in al zijn gedaantes gezien: rauw, ruw, heftig en bovenal levendig. De lelijkste kant kwam onlangs ook nog naar boven, maar ook dat vind ik mooi om te zien. Toen ik hier pas woonde, had ik nooit gedacht dat ik zulke geluiden vanuit mijn kamer zou horen en dat er zich zulke taferelen zouden afspelen. Ik beschouw mijn bed als een heilig, sacraal altaar van menselijke emotie. Al wat niet in mijn eigen leven plaatsvindt, gebeurt tussen de lakens van mijn bed.

Altijd als ik later op de avond de kamerdeur hoor kraken en hun haastige voetstappen op het parket hoor richting badkamer, sluip ik op kousenvoeten naar mijn kamer. Ik kijk als een voyeur in eigen huis naar binnen en meestal overvalt me dan een gevoel van melancholie en verlangen. Mijn kamer is dan niet langer mijn kamer. Ze lijkt dan niet meer zo pathetisch en zielig. Andere mensen oefenen er magie op uit. Ik krijg een blik op een andere wereld en dat is ironisch omdat mijn gasten hier op hun beurt zijn om een andere wereld mee te maken. Ik weet wel hoe ze steels en stiekem de rekeningen aan mijn muur bekijken, mijn kleerkast opentrekken en aan de hand daarvan een ruw, meelijwekkend beeld van mijn leven schetsen. Soms gebeurt het dat ik een van mijn portretten in hun tassen verstop terwijl ze onder de douche nagenieten.

Als de gasten de volgende ochtend weg zijn, knettert hun energie vaak nog na. De melancholie slaat dan om mijn hart, maar ik omarm haar terwijl ik me omwentel in de lakens en de geur van de mensen in me opneem, soms in de hoop dat ik in een van hen verander. Man, vrouw, iets ertussenin, het maakt niet uit. Indrukwekkend trouwens hoe elke mens uiteindelijk zijn eigen geur verspreidt. Het gebeurt dat ze een boodschap achterlaten in het stof op mijn spiegel.

Soms schreeuw ik dan in mijn kussen. Soms smijt ik met de schilderijen om me heen en mik ik ze door het raam. Soms roep ik tegen de buren als ze komen aanbellen. Soms krijgen ze dan een portret in hun gezicht. De kans zit erin dat de huisbaas mij binnenkort buitenzet, maar kijk, de gasten van vanavond staan beneden. Ik laat ze even binnen.

Ik hoor de boze stemmen van het koppel door de traphal kaatsen. Ik glip nog snel mijn slaapkamer binnen en zet voorzichtig een kleine fles van mijn vloeibare, zwarte verf voor de deur, wetend dat mijn gasten die zullen omstoten als ze de deur openen.

Er hangt een boze wolk boven het koppel. Meteen als ze binnenkomen, is de spanning te snijden. Ze proberen hun mond in een glimlach te trekken, maar het levert een vreemde grimas op en hun ogen lachen niet mee. De ene stampt de andere in de zij. Het is belangrijk dat beiden volharden in het toneelspel voor de buitenwereld. Ik heb het hier al vaker zien gebeuren en ik begrijp het wel. Wat ik doe is uiteindelijk ook een act: ik heb net nog mijn kamer helemaal uitgemest en ik heb mijn gebruikelijke slonzige pyjama voor een net jurkje ingeruild.

Nu is het afwachten tot het conflict volledig zal losbarsten, zodat ik het kan afbeelden op mijn portret. Ik voeg donkere tinten toe aan de ogen van de vrouw. Dan gaat ze uit haar dak en hoe meer ze begint te krijsen, hoe zwarter haar portret wordt. Het lijkt bijna alsof de afgrijselijke klanken uit de geschilderde mond komen. De man blijkt getrouwd te zijn met een monster.

Al snel klopt de vrouw op mijn deur. Ik laat haar binnen en meteen valt haar blik op het portret. Haar mond valt open van verbazing en ik glip snel uit de kamer om de deur op slot te doen.

En nu lig ik dus bij jou in bed. En heb ik jou mijn verhaal verteld terwijl je vrouw schreeuwt in de kamer hiernaast. De buren zullen het wellicht niet merken want onze handen grijpen naar sneeuw en ik moet toegeven meneer, je ziet er in het echt beter uit dan online, dat gebeurt niet vaak. Eigenlijk is het eenvoudig: ik durf mijn huis niet te verlaten en als ik zelf niet kan leven, dan haal ik het leven naar mij toe.