Vaak is er een grote catastrofe nodig om een land of een volk in de publieke ruimte te doen bestaan. De brutale inval van de Russische troepen vestigden de ogen van Europa en van de rest van de wereld op het grote maar weinig gekende land dat Midden-Europa met Rusland verbindt.

Als literair tijdschrift wil DW B op zijn eigen specifieke manier de vinger aan de pols van de tijd houden. Na een nummer over ‘exil-literatuur’ brengen we nu een nummer gewijd aan literatuur uit Oekraïne. De bijdragen - zowel het proza als de poëzie – geven een eigenzinnig beeld van een complex land met een ingewikkelde politieke en taalkundige geschiedenis. Ze getuigen van een grote urgentie en van een diepe humaniteit, ook al behandelen ze lang niet allemaal de oorlog.

Dit nummer is geen spiegel van de Oekraïense literatuur, maar een eerste avontuurlijke kennismaking en een uitnodiging aan vertalers, uitgevers en lezers. Het is daarnaast een eerbetoon aan een moedig land dat zich vasthoudt aan het gedicht van de dichteres Lesja Oekraïnka Contra spem spero. Latijn voor: tegen alle hoop in hoop ik. Meteen de titel van dit nummer.

Oost-Europakenner Johan de Boose en Aleksey Yudin, hoofddocent Department of Slavic and East European Studies of the Ghent University cureerden dit nummer met bijdragen van schrijvers als Taras Sjevtsjenko, Ivan Franko, Boris Chersonski, Oksana Zaboezjko, Viktor Neborak, Aleksandr Kabanov, Serhi Zjadan, Andri Bondar, Halyna Kroek, Haska Sjyjan, Kateryna Kalytko, Iryna Vikyrtsjak, Oksana Osmolovska, Ihor Astapenko, Oleksa Byk, Andri Boelbenko & Marta Kajdanovska.

Buiten de focus brengt dit nummer nieuw werk van Kreek Daey Ouwens, Jan Baeke, Peter Vermeersch, Marthe Van Bronkhorst, Esohe Weyden en Koen Peeters.


Bij deze editie:

Beelden

Nikolay Karabinovych (1988, Odessa, Oekraïne) is multimediakunstenaar en curator. Met video, klank, sculpturen, installaties en performance wekt hij de sociale geschiedenis van Oost-Europa opnieuw tot leven. Hij put daarvoor uit archieven, flarden collectief geheugen en persoonlijke herinneringen.

De tekeningen in dit nummer  behoren tot zijn recente werk uit 2022 en 2023, hem opgedrongen door de oorlog in zijn land.

Smaakmaker

De inleiding van Contra spem spero. Tegen alle hoop in hoop ik. Literatuur uit Oekraïne werd geschreven door curator Johan de Boose.  

'Tegen alle hoop in hoop ik, Contra spem spero. De titel zegt alles. Laat dat het motto zijn van dit werk en van ons engagement. Wat er ook gebeurt, hoe erg het in de komende tijd ook nog wordt – er is altijd hoop.'

Presentatie

We nodigen u van harte uit op de presentatie van het nieuwe DW B-nummer met literatuur uit Oekraïne in KASK Cinema in Gent op  woensdag 7 juni om 20 uur.

Meer informatie vindt u hier.


Video

Bekijk de video over Contra spem spero. Tegen alle hoop in hoop ik. Literatuur uit Oekraïne.


Nieuws

Winnaars Babylons Interuniversitaire Prijs

De winnaars van Babylons Interuniversitaire Literaire Prijs zijn bekend!. De teksten van de winnaars vindt u  terug in onze rubriek Jong Talent.

 

Presentatie Contra spem spero. Tegen alle hoop in hoop ik. Literatuur uit Oekraïne

We nodigen u van harte uit op de presentatie van het nieuwe DW B-nummer met literatuur uit Oekraïne in KASK Cinema op  woensdag 7 juni om 20 uur.

Op het programma:

  • inleiding door Johan de Boose (curator Humanities Academie) en Erwin Jans (DW B)
  • Oekraïense muziek door Ann Kozachenko
  • lectuur uit het themanummer door onder andere Aleksey Yudin (UGent)
  • afsluitende receptie met Oekraïense hapjes en wodka
  • mogelijkheid om het themanummer te kopen (uitzonderlijk €10 in plaats van €18)

De presentatie is een samenwerking met de Humanities Academy. 

Hugo Bousset 80/30

Op dinsdag 7 maart 2023 namen we  feestelijk afscheid van Hugo Bousset als hoofdredacteur van DW in de Spiegelzaal van de Markten in Brussel.

Rudy Vanschoonbeek, Koen Peeters, Els Van de Perre, Johan de Boose, Elma van Haren, Jens Meijen, Peter Vermeersch, Patrick Bassant, Gunter Bousset en Erwin Jans betraden het podium om hulde te brengen aan Hugo die DW B dertig jaar (!) lang leidde.

Ook Hugo zelf nam het woord. Zijn speech kan u hier integraal lezen.

Als afscheidscadeau schonk de raad van bestuur Hugo een unieke poster met daarop handgeschreven getuigenissen van schrijvers over wat Hugo Bousset voor hen, voor DW B en voor de hedendaagse literatuur betekend heeft.  Deze poster zal als bijlage bij het eerstvolgende nummer van DW B gevoegd worden. 

Jef Van Eynde zorgde voor een fotoreportage.


Klein Beschrijf

Literair journalist Dirk Leyman zorgt in Klein Beschrijf regelmatig voor verse leeswaren. Hij signaleert opmerkelijke boeken, originele publicaties, literaire essayistiek én nieuwigheden.


Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Shells off the shore. Bij de poëzie van Jeroen van Rooij

In zijn klassiek geworden artikel ‘Between Memory and History: Les lieux de mémoire’ (1989) schrijft de Franse historicus Pierre Nora dat er in de westerse samenleving geen milieux de mémoire meer bestaan. Aan het einde van de twintigste eeuw kon, zo betoogde Nora, niet langer gesproken worden van een maatschappelijk gedeeld geheugen, zoals dat er nog wel zou zijn geweest in de periode waarin de natiestaat floreerde. De hedendaagse mens moet het daarentegen doen met monumenten of ceremonies waarin het geheugen eens is vastgelegd, opdat het niet uitmondt in amnesie. Dat zijn de zogenaamde lieux de mémoire, door Nora gedefinieerd aan de hand van een zeer beeldende metafoor:

Lees meer »

Een groot verhaal en een klein. Nieuwe romans van Peter Terrin en Frank Albers

Een confrontatie waaruit beide partijen als winnaar tevoorschijn komen, dat is het nobele doel van de hiernavolgende paragrafen. De romans Monte Carlo (2014) van Peter Terrin en Caravantis (2014) van Frank Albers hebben heel verschillende kwaliteiten. Waar de eerste, zoals we van zijn auteur gewoon zijn, uitblinkt door de zorgvuldige formulering, charmeert de tweede door zijn franke engagement.

Lees meer »

Sokken en schoenen op Sandy. Over 'De kunst van het crashen' van Peter Verhelst

Op 23 april 2013 maakt de ik-verteller van Peter Verhelsts nieuwe roman een zwaar auto-ongeval mee. Hij had dood moeten zijn, maar door een of ander toeval (misschien geholpen door de stevigheid van zijn Volvo) overleeft hij de crash. Tijdens het ongeval, terwijl hij in zijn auto rondtolde, was hij nergens en overal. Achteraf lijkt hij die extatische ervaring (extatisch in de zin van ‘buiten zichzelf’) en die luttele seconden kwijt te zijn, al komen ze via allerlei echo’s zijn ‘nieuwe’ leven binnensijpelen. De driehonderd bladzijden van De kunst van het crashen proberen die verloren ervaring enigszins weer te geven om op die manier een antwoord te geven op vraag: ‘Waar was ik in dat minieme stukje tijdverlies?’ Zo concreet geformuleerd en zo direct verbonden met een auto-ongeval, lijkt de vraag nieuw in het werk van Verhelst. Maar ze sluit perfect aan bij zijn zoektocht naar stilte en stilstand die zijn recente werk kenmerkt. Het ogenblik waarop het leven even stil lijkt te vallen, terwijl het zich tegelijkertijd naar alle kanten ontplooit, staat bijvoorbeeld centraal in Verhelsts bundel Wij totale vlam (2014), waarin de vlam het moment aanduidt dat tegelijkertijd een breuk is (daarna zal het nooit meer zijn als voorheen) en een vereniging, een wij dat de kloof tussen ik en jij opheft. Maar de roman gaat een stap verder in de verkenning van het verdwenen ogenblik.

Lees meer »

Onze compassie. Over gemeenschap en individualisme bij Leonard Nolens

Begon het op het moment dat de naald met insuline in zijn buik verdween en er weer uit tevoorschijn kwam? Was het kortom een reactie van mijn lichaam op de aanblik van het kwetsbare lichaam van een ander, zoals veel mensen er moeite mee hebben naar een bloedend lijf te kijken? Ik denk dat er iets anders was dat zorgde dat ik die avond bijna flauwviel: het uitvoerige gesprek dat we op dat moment voerden over diabetes. De vriend bij wie mijn vriendin en ik op bezoek waren, vertelde over de soms ontstellende vermoeidheid die hij het afgelopen jaar had ervaren, over de diagnose van diabetes type 2 die bij hem gesteld was en over de effecten die de ziekte had op zijn dagelijkse leven. Nuchter vertelde hij over het feit dat hij zich sinds hij insuline moest spuiten veel beter bewust was van het energieverbruik van zijn lichaam: ‘Als ik een dag in het weekend besluit een stuk op de racefiets te gaan rijden, moet ik goed opletten dat ik een flink grotere dosis insuline spuit, dan wanneer ik op de bank blijf zitten.’            Enkele minuten later zat ik met mijn hoofd tussen mijn knieën om ervoor te zorgen dat ik niet flauw zou vallen. Ik was aanvankelijk niet erg geneigd om er veel betekenis aan toe te kennen: het was warm geweest en we aten pas laat, dus ongetwijfeld had een energietekort me parten gespeeld. De maanden daarna overkwam het me echter vaker: wanneer ik luisterde naar een verhaal van iemand die ziek was geworden, en wanneer in groot detail de symptomen en de behandeling werden besproken, voelde ik me licht worden in mijn hoofd en moest ik me met een smoes aan het gesprek onttrekken om niet tegen de vlakte te gaan. Na de derde keer zei ik gekscherend tegen mijn vriendin: ‘Misschien is het een aanwijzing dat ik me te veel inleef in het lijden van een ander.’ Ze antwoordde: ‘Je kunt het ook minder positief stellen: je bent op zo’n moment zozeer met jezelf bezig dat je je iets toe-eigent dat je niet toebehoort.’            Ik vrees dat ze gelijk heeft. Blijkbaar bezit ik een agressief soort intolerantie tegenover andermans lijden: ik betrek het op mezelf, met als effect dat mijn lichaam ter plekke faalt. Dat zorgt er niet alleen voor dat ik degene ben die de zorg en aandacht opeist – terwijl ik daar op dat moment geen enkel ‘recht’ toe heb – maar ook dat het lijden van de ander naar de achtergrond wordt gedrukt. Tot mijn diepe schaamte moest ik bij het volgende bezoek aan onze vriend constateren dat hij zijn insuline niet meer openlijk inspoot, maar buiten mijn zicht. Het voelde alsof ik hem dwong zijn ziekte te verbergen.

Lees meer »

Een portret van de kunstenaar als jonge fan. Over 'De jongste zoon' van Bart Meuleman

Is De jongste zoon van Bart Meuleman een autobiografisch boek? Op een strategische plek wordt een beroemd credo van Daniël Robberechts aangehaald, uit de finale van Tegen het personage: ‘Werkelijkheidshalve kunnen wij maar één enkel verhaal vertellen: het onze.’ Meuleman lijkt in de roman inderdaad over zichzelf te spreken en niet over verzonnen personages. Het boek bestaat uit vier delen, min of meer identiek gestructureerd, en een epiloog. In het begin zit de verteller als kleuter bij zijn moeder op de fiets. In het tweede deel is hij een tiener die naar rockmuziek luistert; in het derde deel gaat hij film studeren. In het laatste deel heeft de verteller een zinloos baantje als tekstschrijver voor Tien Om Te Zien, een muziekprogramma op de Vlaamse commerciële televisiezender VTM. In de epiloog worden al zijn bezittingen in een bestelwagen geladen en verlaat hij definitief het ouderlijke huis. Toch blijft Meuleman gedeeltelijk buiten beeld. Het verhaal dat hij ‘werkelijkheidshalve’ vertelt, is dan wel het zijne, het is niet alleen maar van hem. Om over zichzelf te spreken, doet hij een beroep op vele anderen. Het zijn geen echte personages, maar toch is een belangrijke rol weggelegd voor hun werk en hun bezigheden. Het gaat om schrijvers en dichters als Maurice Gilliams, Leo Pleysier en Hans Faverey, om regisseur Rainer Werner Fassbinder, theatercriticus Wim van Gansbeke, theatermaker Jan Decorte, zangers Helmut Lotti en Will Tura, architecten Paul Neefs, Jos Ritzen en Jozef Schellekens. Het is merkwaardig dat een boek waarin familieverwantschappen geen grote rol spelen, een titel draagt als De jongste zoon. Of zijn jongste zonen – als licht gewijzigde herhaling van de voorafgaande kinderen – minder belangrijk binnen een gezin, waardoor ze zich van de weeromstuit niet diepgaand laten beïnvloeden door hun ouders?

Lees meer »

Feuilles Volantes

Dirk Leyman, literair journalist en writer-at-large bij DW B, schrijft in deze heropgestarte rubriek Feuilles Volantes regelmatig een soms polemisch getinte beschouwing. Over actuele literaire gebeurtenissen, een opmerkelijke publicatie, een boekentendens of de schrijverswereld. Met geslepen pen & af en toe een schot voor de boeg.

Aflevering 1 - Fixdit, een manifest van wisselende makelij

Dirk Leyman, literair journalist en writer-at-large bij DW B, schrijft in deze heropgestarte rubriek Feuilles Volantes regelmatig een soms polemisch getinte beschouwing. Over actuele literaire gebeurtenissen, een opmerkelijke publicatie, een boekentendens of de schrijverswereld. Met geslepen pen & af en toe een schot voor de boeg. Zijn eerste bijdrage gaat over Optimistische woede, het manifest van het collectief Fixdit.

Lees meer »