Nieuwste nummer

DW B 2025 2 De bekering

‘Mia heeft het licht gezien / Niemand gaat verloren’, zingt Luc De Vos in een van Vlaanderens meest populaire songs. Maar niet alleen Mia heeft het licht gezien. Een opvallend verschijnsel in de Vlaamse en Nederlandse letteren van de voorbije decennia is de (her)bekering tot het (katholieke) geloof. De vaak even harde als noodzakelijke afrekening met God en religie in de tweede helft van de vorige eeuw lijkt een voorbije fase. God mag weer. Curatoren Arnoud van Adrichem en Erwin Jans vroegen gelovige en niet-gelovige schrijvers en dichters om zich over het fenomeen van de bekering te buigen.
Met bijdragen van Arnoud van Adrichem, Anneke Brassinga, Marc De Kesel, Maarten van der Graaff, Ger Groot, Jacob Groot, Elma van Haren, Kristien Hemmerechts, J.Z. Herrenberg, Erwin Jans, Willem Jan Otten, Johan Reyniers, Erik Spinoy, Franca Treur, Christophe Vekeman, Sven Vitse en Nachoem M. Wijnberg. 


Bij deze editie:

Smaakmaker

Hoofdredacteur Erwin Jans schreef een voorwoord bij dit nummer:

"Er wordt veel over God en geloof gesproken. En niet om ermee af te rekenen of om ermee te spotten, zoals dat in artistieke en links-intellectuele kringen vanaf de jaren vijftig bon ton was.'

Beelden

Elen Braga staat bekend om haar multidisciplinaire aanpak van performance, textiel, installatie, beeldhouwkunst, video en openbare kunst. Haar werk is gebaseerd op veerkracht, zelftranscendentie, religie, mythologie en identiteit.

 


Presentatie

De bekering  werd voorgesteld in de kathedraal van Antwerpen op woensdag 18 juni 2025.

Journalist Peter Decroubele ging in gesprek met Kristien Hemmerechts en Christophe VekemanErik Spinoy bracht poëzie en Erwin Jans nam de presentatie op zich. Als orgelpunt was er, jawel, orgelmuziek.

 

Nieuws

ABO-ACTIE 

Neem een abonnement op jaargang 2025 en u krijgt het boeknummer O se boloke/Bescherm ons. Stemmen uit Zuid-Afrika er gratis bij. Voor slechts 60 euro ontvangt u vijf prachtige nummers vol literair talent van jong tot oud en met beelden van aanstormende kunstenaars.

 

Inktpodcast

Op zoek naar nieuw luistervoer? Luister naar nieuwe afleveringen van de Inktpodcast!

 

 

 

 

Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Een stem voor de stemloze. Over 'Zuivering' van Tom Lanoye

Tal van Nederlandse en Vlaamse auteurs hebben zich in recente jaren aan het migratievraagstuk gewaagd. Tommy Wieringa wijdde in een periode van vijf jaar drie boeken vrijwel geheel aan onze omgang met volkeren van elders (Dit zijn de namen (2012), De dood van Murat Idrissi (2017), De heilige Rita (2017)). Annelies Verbeke schreef met Dertig dagen (2016) een roman waarin xenofoob geweld het aanvankelijk aangename leven van een niet-westers personage in een Vlaams dorp te pletter slaat. Eerder schetste Özcan Akyol met Eus (2012) een beeld van een draaideurcrimineel uit een Turks gastarbeidersgezin dat allesbehalve ‘geïntegreerd’ is. Met zijn jongste roman Zuivering (2017) doet ook Tom Lanoye een flinke duit in het zakje.

Lees meer »

Het raadsel van het blijvende en het grootse. 'Over als werden wij ergens ontboden' van Miriam Van hee

Over een landweggetje, ingeklemd tussen hoge bergen, wandelt een dichter. Grauwe luchten overkoepelen haar, mist trekt op en weldra vallen de eerste sneeuwvlokken. Het is er stil, eenzaam ook. Nu eens wordt het landschap onthuld, dan weer aan het oog onttrokken. Misschien dat een enkele boer passeert, een vrolijk kind voorbij holt, of dat een andere dichter vanuit de verte naderbij komt. Maar de dichter heeft niet veel nodig. De wereld is haar plaats. Zo stellen wij ons Miriam Van hee voor, dwalend over een veldweggetje ergens in de Alpen of het Zwarte Woud, waar ze Robert Walser tegen het lijf loopt. Die geeft haar deze geruststellende woorden mee, als enige richtingaanwijzer voor de tocht die nog komen gaat: ‘Man braucht nicht viel Besonderes zu sehen. Man sieht so schon viel.’ In het Nederlands vertaald klinken de woorden als veel directer tot een persoon gericht, als een appel haast: ‘Je hoeft niet veel bijzonders te zien. Je ziet zo al veel.’ Dankbaar hoort ze de oude dichter aan en besluit deze woorden als motto bij haar nieuwe bundel, als werden wij ergens ontboden, op te nemen. De twee zinnen, zo weten wij, komen uit Kleine Wanderung, een kortverhaal uit 1914 waarin Walser een vergelijkbare voettocht over een landweg beschrijft. Een oproep  tot ontvankelijkheid, zo mogen we het verhaal lezen dat niet meer dan een enkele pagina beslaat, als wil het de daad bij het woord voegen. Voor wie ontvankelijk is voor de eenvoud, opent zich een wereld.

Lees meer »

Schrijven uit vriendschap. Over De 'Weergekeerde Bloem' van Wessel te Gussinklo

De titel van de nieuwe roman van Wessel te Gussinklo (1941) draagt zowel mulischiaans gewicht als, met zijn bombastische hoofdletters, reviaanse ironie: De Weergekeerde Bloem. Dat de roman een mulischiaanse samenhang nastreeft, kondigt het motto aan: ‘Maar in het hoogste stadium, dat van de Weergekeerde Bloem, wist  hij in zekere zin helemaal niet meer wat hij deed: daar heerste de opperste vrijheid van de leegte.’ Het citaat komt uit Mulisch’ roman Hoogste tijd (1985), waar er in plaats van ‘Weergekeerde’ ‘Teruggekeerde’ staat. In een lang gesprek met hoofdpersonage Uli Bouwmeester legt de directeur van theater Kosmos de principes van het Japanse no-theater uit. Zeami Motokiyo (ca. 1363-ca. 1443), auteur en theoreticus van het no-theater, gebruikt in zijn traktaten de metafoor van de bloem (‘hana’) als een na te streven esthetisch ideaal voor de acteur. Want de acteur is als een bloem en probeert de ultieme bloei te bereiken in zijn kunst. Door als een bloem te bloeien brengt de acteur vervolgens iets teweeg bij de toeschouwers. Van de verschillende stadia die Zeami in dat proces onderscheidt, is de ‘Teruggekeerde Bloem’ het summum, ‘een slotstadium van onzegbare voortreffelijkheid’ zoals het in Hoogste tijd heet.

Lees meer »

Verlangen naar het collectieve. Over Marjolijn van Heemstra, Max Urai, Eva Meijer en Gustaaf Peek

Gustaaf Peek besluit zijn Pleidooi voor communisme  (2017) met ‘(e)en woord over  de liefde’ en met deze hoopvolle vooruitblik: ‘Een toekomst wacht waar we ons niet meer laten vereenzamen.’ Vereenzaming – het maatschappijbeeld dat de Nederlandstalige literatuur van de voorbije jaren toont, laat zich in dat ene woord vatten. De motieven zijn genoegzaam bekend: personages zoeken naar hechting, relaties, oprechte communicatie. In eerste instantie lijkt deze zoektocht zich vooral op het microniveau van individuele contacten af te spelen, maar het gevecht tegen de vereenzaming krijgt steeds vaker een maatschappelijk en collectief karakter. De constructie van gemeenschappelijkheid is dan ook een inherent politieke activiteit, of het gaat om twee individuen die elkaar proberen te begrijpen of om grotere groepen die zich verenigen rond een gedeeld programma. In dit essay bespreek ik vier recente werken van Nederlandse auteurs – twee romans, twee essays – waarin deze politieke dimensie op de voorgrond treedt.

Lees meer »