De Vlaamse Delphine Lecompte was enkele jaren geleden nog de timide en eigenzinnige dichteres die met haar debuutbundel De dieren in mij (2009) de C. Buddingh’-prijs won, maar wier bevreemdend, poëtisch universum toch vooral door ingewijden bezocht werd. De dag van vandaag is Lecompte uitgegroeid tot een publieke mediafiguur, die nog steeds de nodige schroomvalligheid bezit maar die des te harder tegen welvoeglijke schenen lijkt te schoppen. Behalve haar succesvolle deelname aan de Vlaamse televisiequiz De Slimste Mens ter Wereld (2020) liggen vooral haar controversiële columns en opiniestukken, die ze de afgelopen jaren schreef voor De Morgen en Humo, aan de basis van die notoire roem. In de stukken nam Lecompte het onder meer op voor omstreden (#metoo-)figuren als Bart de Pauw, Arjan Peters en Roman Polanski (‘Sinds wanneer moeten kunstenaars fatsoenlijke mensen zijn?’); brak ze een lans voor een meer ‘menselijke’ benadering van pedofielen (‘Een gemarginaliseerde kwetsbare groep die al jaren als ziekelijk uitschot wordt behandeld door de fatsoenlijke moralistische goegemeente’); en stelde ze zich, recent nog, openlijk vragen ‘bij de buitensporige vaart en koortsige haast’ waarmee dezer dagen ‘van geslacht wordt gewisseld’.