Van een aardse naar een literaire tredmolen. Over 'Het lied van ooievaar en dromedaris' van Anjet Daanje
De inmiddels gevierde auteur Anjet Daanje stelt met Het lied van ooievaar en dromedaris de lezer voor een aantal uitdagingen, te beginnen met een zekere grip op de inhoud: dit boek laat zich onmogelijk samenvatten. Het ruim zeshonderd bladzijdes tellende boek omvat elf episodes waarin verschillende verhalen worden verteld, ononderbroken vanuit één verteller, of vanuit een meervoudige vertelsituatie waarin fragmenten uit (fictieve) biografieën, egodocumenten, levens- of liefdesverhalen van personages worden opgevoerd, die hier en daar losjes op elkaar inhaken. Het is een opeengestapelde vertelling, uitgestrekt over twee eeuwen, waarin een rode lijn ontbreekt. Los van enkele motieven (een bromvlieg, de dood, geesten, eenzaamheid, kunst, rouw), is het weinige houvast de focus op de jonggestorven auteur Eliza May Drayden, een personage geïnspireerd op Emily Brontë, wier leven en werk eerst leidend zijn, om daarna hier en daar uit de geschiedenis op te doemen.