‘Het verslinden van toneelteksten is iets waarvoor zelfs een boekenwurm met boulimia zijn neus ophaalt. Bijna alle lezers vinden theaterteksten wufter dan een gedicht, muffer dan een essay, saaier dan een handleiding voor personeelsbeleid en literair even relevant als een telefoonboek uit een ander werelddeel’, aldus Tom Lanoye.

Wat is een theatertekst? Waarin verschilt die van andere teksten? Is een theatertekst eigenlijk wel om te lezen? Is een theatertekst niet veel meer een ‘partituur’ om uitgesproken of opgevoerd te worden? Krijgt een theatertekst zijn volledige betekenis niet pas in zijn enscenering zoals een muziekpartituur in zijn uitvoering? Wat is de autonomie van een theatertekst? Is een theatertekst een literaire tekst? Is iedere theatertekst een drama? Kan iedere tekst geënsceneerd worden?

Vele vragen die curator Erwin Jans in dit nummer opwerpt. Ze leveren in elk geval vier eigentijdse theaterteksten op, een stand van zaken over de spanning tussen theater en literatuur, een eigenzinnig kijkje in de keuken van een theaterspeler en theaterschrijver, én een blik in de achteruitkijkspiegel naar tien in de vergetelheid geraakte stukken uit het Vlaamse repertoire.

Met bijdragen van Siska Baeck, Tom van Dyck, Jan van Dyck, Erwin Jans, Freek Mariën, Paul Pourveur en Willem de Wolf.

Daarnaast is er nieuw werk van Alexander Baneman, Jeroen Blokhuis, Arno Huysegems, Myrte Leffring, Mariëlle Matthee, Kreek Daey Ouwens, Hannah Roels en Jordy Spyt.


Bij deze editie:

Smaakmaker

De inleiding van Who's afraid of reading drama werd geschreven door curator Erwin Jans.  

'Wat er ook van zij. De theatertekst is verre van dood. Er worden nog steeds veel theaterteksten geschreven, vaak meer scenario’s en scripts dan autonome
teksten.'

Beelden

Jean De Groote is een einzelgänger in de Belgische kunstwereld. In het pastorale Nazareth (kan het nog Bijbelser?) trekt hij zich elke dag als een heremiet terug in zijn studio. In deze creatieve monnikencel probeert hij de essentie van alledaagse dingen te vatten.


Presentatie

Who is afraid of reading drama? wordt voorgesteld op 2 april in de Foyer van de Bourla te Antwerpen tijdens de door Toneelhuis georganiseerde gespreksavond: ‘From hero to zero and back. Over de theatertekst’

Waar & wanneer? 2 april om 20 uur - Foyer Bourla Antwerpen

Inkom: 5 euro

Nieuws

ABO-ACTIE 

Neem een abonnement op jaargang 2025 en u krijgt het boeknummer O se boloke/Bescherm ons. Stemmen uit Zuid-Afrika er gratis bij. Voor slechts 60 euro ontvangt u vijf prachtige nummers vol literair talent van jong tot oud en met beelden van aanstormende kunstenaars.

 

Inktpodcast

Op zoek naar nieuw luistervoer? Luister naar nieuwe afleveringen van de Inktpodcast!

 

 

 

 

Literaire kritieken

DW B positioneert zich stevig middenin het literaire debat. Bekijk hieronder de nieuwste literaire kritieken.

Analogieën van angst. Over 'Hemelwortels' van Atte Jongstra

In 2013 publiceerde Atte Jongstra Diepte! Volgens de achterflap was het boek ‘zijn misschien wel meest autobiografische roman’, maar evengoed was Diepte! een mix van verhaal en essay, documentaire en memoires. Volgens de ondertitel ging het om de geschiedenis van een dorp; in het eerste hoofdstuk werd dat bijgesteld: ‘Dit boek is de geschiedenis van een gat.’ Dat gat was het dorp Wispolia, waar Jongstra geboren is, maar in het boek werd het hol steeds groter: het stond voor (de gaten in) het geheugen, voor het graven in de geschiedenis en de eigen geest, voor de diepte die geen bodem bleek te hebben: ‘En ik ben blijven graven in de bodemloze put van mijn ziel’, zegt de verteller.

Lees meer »

Enkel het schilderij linksboven kan blijven duren. Over 'Het hier' van Roger de Neef

De poëzie van Roger de Neef (1941) lijkt van ver weg te komen, hoewel hij en ik dezelfde taal spreken en schrijven. Strikt gezien is hij ook een buitenlandse dichter: hij is een Belg; ik een Nederlander. Toch is dit geen gebruikelijk gevoel voor me wanneer het om Vlaamse dichters gaat. Om een paar namen te noemen, ter vergelijking: Paul van Ostaijen voelt in zekere zin toch dichterbij; de afstand in tijd lijkt verkleind door de geografische distantie. Herman de Coninck past prima tussen de Nederlandse parlandopoëzie waarmee ik grotendeels ‘opgegroeid’ ben. Paul Bogaert kan ik prima naast Arnoud van Adrichem of Tonnus Oosterhoff zetten; Charles Ducal en Paul Demets naast Menno Wigman. Maar De Neef ergens plaatsen, dat voelt een stuk lastiger aan. Hoe komt dat toch?

Lees meer »

De intense en dromerige poging tot ervaring van het onzegbare. Over 'De witte zon van de dood' van Claude van de Berge

Met De witte zon van de dood levert de Vlaamse dichter, vertaler en romanschrijver Claude van de Berge zijn tweeëntwintigste bundel af. Van de Berge stelt dat poëzie gedefinieerd kan worden als ‘in een meditatieve toestand raken’. Dit lijkt precies te slaan op het werk van deze schrijver, waarin bewustzijn, vergankelijkheid en schepping als bekende thema’s in abstracte, repetitieve ruimtes terugkeren.

Lees meer »

Behoud de begeerte. Over 'Het einde van alle straten' van Frank Vande Veire

‘Urenlang getuige moeten zijn van discussies rond een of ander fictief personage is onverdraaglijk’, schreef E.M. Cioran in zijn boek La tentation d’exister. In zijn tweede roman, Het einde van alle straten, houdt Frank Vande Veire (1958) geen rekening met die verzuchting. Hoofdpersonage en ik-verteller Frank is een alleenstaande man die zich vestigt in een grootstad gemodelleerd op Parijs. Wanneer hij dat doet, in welk tijdsgewricht, is niet geheel duidelijk: historische gebeurtenissen zijn afwezig, en bij momenten lijkt deze roman zich in de late negentiende eeuw af te spelen – een vermoeden dat pas op het eind van het boek categoriek wordt tegengesproken wanneer een mobieltje tevoorschijn wordt gehaald, en er sprake is van internet.

Lees meer »

Troostend verontrustend. Over A.H.J. Dautzenbergs 'Ogentroost'

A.H.J. Dautzenbergs laatste roman begint spiritueel met het Zonnelied van de heilige Franciscus van Assisi om vervolgens in te zoomen op het wereldje van Ef. De ogenschijnlijk vrouwelijke protagoniste, Ef, heeft zich teruggetrokken in een stacaravan in een vakantiepark. Ze treedt er in de  voetsporen van de middeleeuwer Franciscus. Ef draagt een pij en heeft een tonsuur in de vorm van een Tau-teken. Ook zij spreekt met planten en dieren, die ze als deel uitmakend van haar eigen orde beschouwt door ze ‘mindere broeders’ te noemen, een zinspeling op de bijnaam van Franciscus’ orde (Minderbroeders). Op mystieke wijze is ze op zoek naar een vereenzelviging met de natuur. Ze wenst een harmonieuze toestand te bereiken waarin zij als het ware de nieuwe Eva (of Adam?) wordt die gelijkheid en vrede tussen de soorten op aarde brengt. Die harmonie wil ze bewerkstelligen door het Zonnelied (of het Tau-lied) via de stem van de insecten te verklanken. Deze zonderlinge missie levert zowel extatische momenten waarbij Ef opgenomen wordt in iets groters als bevreemdende en absurde situaties op. Zo heeft Ef een eigenaardig ritueel ontwikkeld waarbij ze groene vliegen voedt met de eigen feces en gebruikt om het lied door hun gezoem te registreren. Efs handelingen staan in fel contrast met de dagdagelijkse werkelijkheid van haar medemensen in het vakantiepark. Vanuit de buitenwereld neemt ze een marginale positie in, maar hier zitten we vooral in Efs binnenwereld en fantasie.

Lees meer »